Kenmerken zijn grafische instellingen die u aan 2D- en schermobjecten in een tekening kunt toekennen: vulling, lijntype, dekking, slagschaduw, lijndikte en pijlpunten aan het einde van een lijn. Als vulling kunt u kiezen voor egale kleuren, patronen (inclusief voorgrond- en achtergrondkleuren), lijnarceringen, motieven, verlopen of afbeeldingen. Als lijntype kunt u kiezen voor egale kleuren, patronen (inclusief voorgrond- en achtergrondkleuren) of lijnstijlen.
Er zijn meerdere manieren om kenmerken aan objecten toe te kennen:
● Gebruik het Kenmerkenpalet om kenmerken aan een geselecteerd object toe te kennen.
● Stel via het Kenmerkenpalet de standaard kenmerken in die u hierna aan nieuwe objecten wilt toekennen.
● Gebruik het gereedschap Pipet om kenmerken van het ene naar het andere object over te dragen.
● Creëer een klasse waarvan de kenmerken worden toegekend aan de objecten die u in deze klasse creëert of die u na creatie aan deze klasse toewijst.
U kunt de beschikbare kenmerken in het Kenmerkenpalet op maat aanpassen. Dit is mogelijk voor zowel de vulling, lijnstijlen, lijndikte als de stijl van pijlpunten. Om de aangepaste kenmerken in een ander bestand te gebruiken, kunt u ze bewaren in een sjabloonbestand. Kenmerken uit hulpbronnenbestanden (lijnarceringen, motieven, verlopen, afbeeldingen en lijnstijlen) zijn zelfs nog flexibeler: hulpbronnen kunt u zonder veel moeite creëren, bewerken, hergebruiken, delen met andere gebruikers, en zelfs aanpassen op maat van een specifiek object.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~