Verlopen toekennen

Een verloop stelt u in via het Kenmerkenpalet en wijst u toe aan 2D-objecten en schermvlakobjecten via het Hulpbronnenbeheer of via het Kenmerkenpalet. Daarnaast is het mogelijk om een verloop standaard volgens klasse in te stellen (zie Eigenschappen van klassen bewerken). Aan sommige objecten kunt u verlopen toewijzen bij het instellen van de objectkenmerken.

Een verloop toewijzen via het Kenmerkenpalet

Om een verloop aan een object toe te wijzen via het Kenmerkenpalet:

1.      Selecteer het object en kies in het Kenmerkenpalet de optie ‘Verloop’ voor het type vulling.

2.      Om een andere hulpbron te selecteren, klikt u op huidige hulpbron onder Verloop. Dubbelklik vervolgens in de Hulpbronnenkiezer op een verloop en om deze aan het geselecteerde object toe te kennen.

Att_gradient.png 

3.      Om de instellingen van het huidige verloop aan te passen, klikt u in het Kenmerkenpalet op de knop Instellingen projectie naast de naam van het geselecteerde verloop.

Het dialoogvenster ‘Verloop’ wordt geopend.

4.      Klik eventueel op Voorvertoning om het effect van de aanpassingen in uw tekening te zien.

Een verloop toekennen via het Hulpbronnenbeheer

Om een verloop toe te wijzen via het Hulpbronnenbeheer:

1.      Selecteer de objecten.

2.      Klik met de rechtermuisknop op de hulpbron in het Hulpbronnenbeheer en selecteer in het contextmenu de optie Gebruik. OF: Dubbelklik op de hulpbron of sleep de hulpbron naar het object om de lijnarcering eraan toe te kennen.

De instellingen voor de vulling kunt u bewerken via het Kenmerkenpalet.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Kenmerken overdragen

Verlopen creëren

De definitie van een verloop bewerken

De projectie van een verloop bewerken