Methode |
Gereedschap |
Gereedschappenset |
Creëer kil |
Afvloeiing plaat
|
Architectuur |
Killen, die een afvoerpunt met de plaatrand verbinden, worden gevormd door het snijden van twee hellende plaatvlakken of afschotten. Op elke afschot verschijnt een afschotaanduiding die de helling weergeeft. De eindhoogte van een kil wordt berekend op basis van de hoogte van het afvoerpunt en het snijpunt met de plaatrand. Het einde van een kil is belangrijk omdat op deze plaats de helling van de plaatrand verandert. Enkel killen die in de hoeken van de plaatomtrek eindigen zullen een gelijke hoogte van de plaatrand opleveren.
Om een kil op een plaat te creëren:
1. Selecteer de gewenste plaat.
2. Activeer het gereedschap en klik op de knop Instellingen in de Methodebalk.
Het dialoogvenster ‘Instellingen afvloeiing plaat’ wordt geopend.
3. Definieer de standaardinstellingen voor de afvloeiing van de plaat (zie Instellingen afvloeiing plaat). Sommige van deze parameters kunt u nadien wijzigen tijdens het bewerken van de afvloeiing van de plaat (zie Afvloeiingselementen van platen bewerken).
4. Selecteer de methode.
5. Klik op een afvoerpunt om vanaf dit punt een kil te creëren. U ziet de lijn voor de nieuwe kil in voorvertoning. Klik nogmaals om het controlepunt van de kil vast te leggen. Als het controlepunt zich niet op een plaatrand bevindt, wordt de kil automatisch verlengd tot aan de snijdende rand.
De nieuwe kil splitst het bestaand afschot in de opgegeven richting in twee delen. Bestaande killen worden automatisch aangepast aan de nieuwe geometrie. U kunt geen kil toevoegen binnen een hoek van vijf graden van een andere kil die met hetzelfde afvoerpunt verbonden is. Probeert u om binnen deze hoek toch een kil te plaatsen, dan zal de tekening ongewijzigd blijven.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~