Instellingen van het label en de nummering bepalen

Labels van een bestaande boom kunnen een automatische nummering alsook informatie over de boom bevatten. Stel eerst de automatische nummering voor toekomstige objecten in, zodat de bomen automatisch genummerd worden op basis van hun invoeging in de tekening. U kunt de automatische nummering ook boom per boom aanpassen na het invoegen.

Klik op het Infopalet van een geselecteerde bestaande boom op de knop Instellingen label en nummering. Het dialoogvenster ‘Instellingen label en nummering’ verschijnt.

Parameter	Omschrijving
Automatische nummering toekomstig object “bestaande boom”	Vink deze optie aan om een automatische nummering toe te passen op alle toekomstige objecten die u met dit gereedschap zult plaatsen. Vink deze optie uit om de automatische nummering uit te schakelen.
Voorloopnullen	Selecteer het aantal voorloopnullen dat u wenst te gebruiken. Dit helpt bij het correct sorteren van de objecten in een rekenblad.
Voorvoegsel/Achtervoegsel	Geef een voor- en/of achtervoegsel op. Deze worden respectievelijk voor en na de nummering toegevoegd.
Automatische nummering gedupliceerde objecten “bestaande boom”	Vink deze optie aan om de automatische nummering toe te passen op gedupliceerde objecten.
Begin nieuwe nummering op elke laag	Vink deze optie aan om de automatische nummering te herstarten als u op een nieuwe laag begint te tekenen.
Automatische nummering huidig object “bestaande boom”	Vink deze optie aan om een automatische nummering toe te passen op het huidige geselecteerde object. Vink deze optie uit om het nummer manueel in te voeren in het veld ID en de automatische nummering uit te schakelen. Voor bomen die verplant werden, bijvoorbeeld, dient voor zowel de oorspronkelijke als de nieuwe locatie(s) hetzelfde nummer te worden gebruikt. Vink voor één van de invoegingen de optie Automatische nummering huidig object “bestaande boom” uit en geef precies hetzelfde nummer in in het veld ID. Als de optie Automatische nummering gedupliceerde objecten “bestaande boom” is uitgeschakeld, is ook Automatische nummering huidig object “bestaande boom” uitgeschakeld wanneer u een boom met automatische nummering dupliceert.
Voorloopnullen	Selecteer het aantal voorloopnullen dat u wenst te gebruiken.
Voorvoegsel/Achtervoegsel	Geef een voor- en/of achtervoegsel op. Deze worden respectievelijk voor en na de nummering toegevoegd.
Instellingen label	Bepaal hoe u het label wenst weer te geven.
Aanduidingslijn naar zijkant stam	Vink deze optie aan om de aanduidingslijn naar de zijkant van de stam te laten wijzen.
Pijlpunt aanduidingslijn	Vink deze optie aan om een pijlpunt op de aanduidingslijn te plaatsen. Dit pijlpunt wordt bepaald door de gekozen klasse voor het ID.
Met schouder	Vink deze optie aan om een aanduidingslijn met schouder te plaatsen.
Hoek tekst	Geef de rotatiehoek van de labeltekst op.
Weergave	Selecteer de weer te geven tekst. Voor elk item wordt een regel gecreëerd. Opmerkingen kunt u invoeren op het Infopalet.
Klasse	Selecteer de klasse voor het ID om de weergave en zichtbaarheid te bepalen.
Toepassen op	Selecteer op welke objecten u deze instellingen wenst toe te passen. ● Dit object Pas de eigenschappen enkel toe op de geselecteerde bestaande boom. ● Alle objecten op alle lagen Pas de eigenschappen toe op alle bestaande bomen in de tekening. ● Alle objecten op actieve laag Pas de eigenschappen toe op alle bestaande bomen op de actieve laag. ● Alle geselecteerde objecten op alle lagen Pas de eigenschappen toe op de geselecteerde bestaande bomen in de tekening. ● Alle geselecteerde objecten op actieve laag Pas de eigenschappen toe op de geselecteerde bestaande bomen op de actieve laag.
Voor nieuwe objecten in dit document	Toepassen op toekomstige objecten in het actieve document Vink deze optie aan om de instellingen van het geselecteerde object toe te passen op alle toekomstige objecten die u met dit gereedschap nog zult creëren in het actieve document.
Pas ook positie van het label toe	Vink deze optie aan om ook de positie van het label en de aanduidingslijn van het geselecteerde object toe te passen op de gekozen optie bij Toepassen op.
ID	Hier wordt het ID van het huidige object weergegeven; vink de optie Automatische nummering huidig object “bestaande boom” uit om zelf een ID in te vullen.

U kunt de weergave en de plaatsing van labels op verschillende manieren aanpassen, onder meer via het Infopalet, de klasse-instellingen van het label en de controlepunten op de tekening.

● De weergave van labels voor bestaande bomen kunt u instellen in het dialoogvenster ‘Instellingen label en nummering’. Pas de instellingen van het label toe op alle bestaande bomen en op de standaarden.

● Individuele labels van geselecteerde bomen kunnen vervolgens aangepast worden via de knop Instellingen label en nummering op het Infopalet. Bijvoorbeeld, geselecteerde bomen in één gebied van een beplantingsplan zullen er uniformer uitzien indien u steeds hetzelfde label en dezelfde schouder aanhoudt. Bepaal de Hoek tekst en vink de optie Pas ook positie van het label toe aan.

● Ken een klasse toe om de weergave van de aanduidingslijn, de schouder en de pijlpunt te controleren.

● Activeer de methode Meerdere objecten van het Selectiegereedschap om de labels van verschillende geselecteerde planten tegelijk te verplaatsen.

● Gebruik de controlepunten van het tekstgedeelte, de aanduidingslijn en de schouder om één enkel label te verplaatsen.

● Pas het commando Lijn uit/Verdeel aanduidingslijnen toe op de aanduidingslijnen voor een betere leesbaarheid (zie Aanduidingslijnen uitlijnen en verdelen).