Eigenschappen van lichtbronnen

U kunt de instellingen van een lichtbron raadplegen en wijzigen via het Infopalet. De beschikbare parameters variëren naargelang het type hulpbron.

Een symbool dat een lichtobject bevat, kan worden gekopieerd om identieke lichten te reproduceren. Wijzig de helderheid van het licht voor elk symbool via het Infopalet.

Zodra een lichtobject in de tekening is geplaatst, kunt u met het gereedschap Selectie het lichtobject naar een andere locatie slepen, en, afhankelijk van het type lichtbron, de richting van de lichtbundel wijzigen.

Type licht

Parameter lichtbundel

Omschrijving

Gloeilamp, Spot, Zon

Locatie lichtbron

Klik op het lichtobject met de verplaats-cursor en sleep het object naar een nieuwe locatie.

Light_move1.png 

Het controlepunt dat het mikpunt van een spot bepaalt, is niet vastgekoppeld aan het object dat het licht moet ontvangen. Bij het verplaatsen van de spot zal ook het mikpunt mee verplaatst worden. Mogelijk dient u hierna het controlepunt opnieuw op het doelobject te zetten.

Spot, Zon

Oriëntatie en aanzicht

Selecteer het lichtobject. Met de knop Lichtbron volgens aanzicht in het Infopalet past u de oriëntatie van de lichtbron aan volgens het huidige aanzicht van de tekening. Met de knop Aanzicht volgens lichtbron plaatst u de tekening in het aanzicht dat overeenkomt met de oriëntatie van de lichtbron.

Zon

Horizontale en verticale positie

Aan de hand van de controlepunten kunt u de parameters voor de horizontale en verticale positie van de zon aanpassen. Versleep de controlepunten met de muis of geef de gewenste waarden in in de Coördinatenbalk.

Light_move4.png 

Spot

Mikpunt

Gebruik het gereedschap Selectie om het mikpunt van de spot te verplaatsen; sleep het controlepunt aan het einde van de lichtbundel naar het nieuwe doelobject en klik om de locatie vast te leggen.

Light_move2.png 

Zon

Richting lichtstralen

Klik-en-sleep met de handcursor om de richting van de lichtstralen te wijzigen.

Light_move3.png 

Op maat

Doel en as

De zwarte vector wijst in de richting van object dat het licht ontvangt, en diens aslijn (de lichtgekleurde as) verbindt de lichtbron met dit object. De rode vector vertrekt uit de lichtbron en wijst naar een referentiepunt op de “evenaar” van de polaire lichtverdeling. Deze vector wordt ook wel de “nullijn” genoemd omdat hij het nulpunt vormt om de intensiteit op de lichtcurve te berekenen.

Light_cust00034.png 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Lichtbronnen en camera’s beheren vanuit het Visualisatiepalet