ArchLand00034.pngDe eigenschappen van het terreinmodel bepalen

Eigenschappen van het terreinmodel

Zodra een terreinmodel in een tekening is geplaatst, kunt u de eigenschappen, instellingen en brongegevens ervan op verschillende manieren bewerken.

        Een terreinmodel kan net als andere objecten gekopieerd, geplakt, geroteerd en verwijderd worden. In 2D/Planaanzicht wordt de geselecteerde 2D-weergave van het terreinmodel getoond; als u bij Weergave ‘Huidig + toekomstig’ selecteerde, worden deze terreinmodellen bovenop elkaar gelegd. In een 3D-aanzicht wordt de geselecteerde 3D-weergave getoond (tenzij u ‘Geen’ selecteerde).

        U kunt een textuur op het terreinmodel toepassen via het tabblad Rendering van het Infopalet. De textuur wordt op oppervlak van het terreinmodel aangebracht en de afmetingen worden aangepast aan de grootte van het terreinmodel.

        U kunt het oppervlak van het terreinmodel modelleren door het terreinoppervlak plaatselijk uit te rekken of uit te hollen (zie Het oppervlak van een terreinmodel modelleren).

        U kunt de hoogtelijnen van het terreinmodel bewerken door de originele brongegevens (het huidige terreinmodel) of het toekomstige terreinmodel te wijzigen zoals beschreven in De hoogtelijnen van een terreinmodel bewerken.

        Klik rechts op het terreinmodel en selecteer het commando Bewerk in het contextmenu. Of: selecteer Bewerk > Bewerk terreinmodel. Kies in het dialoogvenster dat verschijnt welk onderdeel u wenst te bewerken: de instellingen van het terreinmodel (zie Instellingen terreinmodel), het huidige of het bestaande terreinmodel.

        Zodra het terreinmodel gegenereerd is, wordt het terreinmodel automatisch in het tijdelijk RAM-geheugen bewaard zodat het snel kan worden bijgewerkt. Dit zal de bestandsgrootte echter doen toenemen. Hoe u deze standaardinstelling wijzigt, vindt u in Voorkeuren document: tabblad Weergave.

        Het terreinmodel kan aangepast worden door middel van verschillende terreinbewerkingsobjecten (zie Overzicht terreinmodelwijzigingen).

        Naast het dialoogvenster ‘Terreinmodel’, kunt u een geselecteerde terreinmodel eveneens bewerken vanuit het Infopalet.

Een terreinmodel heropbouwen op basis van de brongegevens

U kunt de originele brongegevens, omtrek of loci bewerken die aan de basis van het terreinmodel liggen. Hierdoor worden eventuele wijzigingen aan het terreinoppervlak of de hoogtelijnen ongedaan gemaakt en wordt het terreinmodel opnieuw opgebouwd. Terreinbewerkingsobjecten blijven wel van toepassing.

Om het terreinmodel te heropbouwen:

1.      Volg een van onderstaande werkwijzen:

        Selecteer het terreinmodel en klik op de knop Heropbouwen d.m.v. brongegevens op het Infopalet.

        Klik rechts op het terreinmodel en selecteer het commando Bewerk in het contextmenu, of selecteer Bewerk > Bewerk terreinmodel. In het dialoogvenster ‘Selecteer onderdeel’ duidt u de optie Heropbouwen d.m.v. brongegevens aan.

        Klik met de rechtermuisknop op de maatlijn en selecteer het commando Instellingen in het contextmenu.

2.      Vervolgens kunt u in bewerkmodus de brongegevens bewerken of controleren (zie 3D-brongegevens controleren).

3.      Keer terug naar het terreinmodel via de knop Verlaat heropbouwen terreinmodel rechtsboven in de tekenzone. Het terreinmodel wordt automatisch bijgewerkt volgens eventuele wijzigingen aan de brongegevens.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Een terreinmodel bijwerken

Het terreinmodel bijsnijden

Het terreinmodel vervormen

De hoogtelijnen van een terreinmodel bewerken

Labels van een terreinmodel bewerken

Het oppervlak van een terreinmodel modelleren

Een momentopname van een terreinmodel maken

Objecten op het terreinoppervlak plaatsen

Een terreinmodel creëren