Methode |
Gereedschap |
Gereedschappenset |
Instellingen opnemen |
Trap
|
Architectuur |
U kunt specifieke instellingen van een trap opnemen en toekennen aan een andere trap.
Om instellingen van een trap op te nemen en toe te kennen:
1. Activeer het gereedschap en selecteer de methode.
2. Klik op de knop Instellingen om via het tabblad Overnemen de instellingen te selecteren die u wilt overnemen naar een andere trap.
Dit tabblad is niet beschikbaar wanneer u het instellingenvenster via het Infopalet opent.
3. Ga naar het tabblad Overnemen.
Klik hier om de velden te tonen /te verbergen.
4. Vink de instellingen aan die u wilt overnemen. Bepaal daarbij of u deze instellingen als standaardwaarden wilt gebruiken en/of u ze wilt toepassen op alle trappen in de tekening.
5. Klik terwijl de methode Instellingen opnemen is ingeschakeld op de trap met de gewenste kenmerken.
De cursor verandert hierbij in een pipet en het bronobject ligt rood op.
6. Selecteer vervolgens de methode Toekennen in de Methodebalk en plaats de cursor op het doelobject.
Tip: Door de alt-toets (Mac) of de Ctrl-toets (Windows) in te drukken kunt u wisselen tussen de methodes Instellingen toekennen en Instellingen opnemen.
7. Klik op de trap waaraan u de opgenomen kenmerken wilt toekennen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~