Zowel rekenbladcellen als recordcellen kunnen constante waarden bevatten om titels of andere beschrijvende informatie te tonen. Een constante waarde kan bestaan uit cijfers, spaties, niet-numerieke karakters of een combinatie van deze drie. Constanten maken nooit deel uit van een formule of van het resultaat van een formule.
De constructie “=1” als onderdeel van een formule is ook een constante waarde.
Dit geldt voor eender welk cijfer na het gelijkteken. Selecteer de cel en voer tekst of cijfers in. Hetgeen u ingeeft, wordt automatisch weergegeven in de Formulebalk van het rekenblad. Wanneer u bevestigt door in de Formulebalk op het groene vinkje te klikken, wordt de waarde weergegeven in de cel.
Houd rekening met onderstaande punten:
● In de meeste gevallen worden constanten beschouwd als gewone tekst. Daarom wordt automatisch de opmaak Standaard geselecteerd. Sommige combinaties van numerieke en niet-numerieke karakters worden echter automatisch geïnterpreteerd als een bepaald formaat van notatie. Geeft u bijvoorbeeld 19/07/2018 in, dan worden deze gegevens geïnterpreteerd als een datum met het formaat dag/maand/jaar. (Zie Veldopmaak.)
● Tekst wordt links uitgelijnd, tenzij u voor de cel een andere manier van uitlijnen heeft geselecteerd in het tabblad ‘Uitlijning’ van het dialoogvenster ‘Veldopmaak’ (selecteer Opmaak > Velden in het Rekenblad menu.
● Cijfers die u ingeeft, krijgen automatisch de opmaak Standaard. Om een ander formaat te selecteren voor deze cijfers (wanneer het bijvoorbeeld gaat om een maat of een breuk), selecteert u Opmaak > Velden in het Rekenblad menu en kiest u het benodigde formaat in het tabblad ‘Getal’ van het dialoogvenster ‘Veldopmaak’.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~