Referentieaanduiding

Met het gereedschap Referentieaanduiding plaatst u een object in de tekening dat meer informatie geeft over een item, zoals het nummer van de presentatietekening en het nummer van de presentatielaag in het geval van een geabonneerde tekening.

Referentieaanduidingen behouden hun grootte, ongeacht de schaal van de tekening.

2. Klik om het object in de tekening te plaatsen en klik daarna nogmaals om de rotatie te bepalen. Het dialoogvenster ‘Instellingen’ zal automatisch openen bij elk eerste gebruik van het gereedschap na het opstarten van Vectorworks. Stel de standaardwaarden van het gereedschap in. Zodra een referentieaanduiding is ingevoegd, kunt u de eigenschappen ervan wijzigen via het Infopalet.

Veld	Omschrijving
Rotatie	Bepaal hoeveel graden het object roteert.
Tekststijl	Selecteer een tekststijl uit de lijst. Om de tekststijl van de klasse te gebruiken, selecteer u <Tekststijl klasse>. Om de tekst met behulp van opties uit het menu Tekst op te maken, selecteert u <Zonder stijl>. Zie Tekststijlen gebruiken en Tekst opmaken.
Schaalfactor	Hiermee bepaalt u de grootte van de referentieaanduiding; hoe hoger de factor, hoe groter het object.
Type/Samenstelling	Selecteer een type en samenstelling uit de keuzelijsten.
Nummer presentatietekening	Vul het nummer in van de presentatietekening waartoe het geabonneerde item met de referentieaanduiding behoort.
Nummer presentatielaag	Vul het nummer in van de presentatietelaag waartoe het geabonneerde item met de referentieaanduiding behoort.
Scheidingsteken	Geef het scheidingsteken op dat bij Samenstelling 3 tussen het nummer van de presentatiekening en het nummer van de presentatielaag moet verschijnen.
Hoek pijlpunt	Bepaal de hoek voor de pijlpunt die wordt weergegeven bij referentieaanduidingen van het type Snede en Niveau.
Vulling pijlpunt	Kies voor een pijlpunt met of zonder vulling.