|
Online videotraining: Afbeeldingen via het Kenmerkenpalet |
Gereedschap |
Gereedschappenset |
Sneltoets |
Bewerk projectie
|
● Basisgereedschappen ● Visualisatie |
● Alt+A (Windows) ● Option+A (Mac) |
Om de projectie van een afbeelding te bewerken:
1. Klik op het gereedschap.
2. Selecteer een object waaraan een afbeelding is toegekend. Opgelet: U kunt slechts één object tegelijk bewerken.
Er verschijnt een projectiekader met acht controlepunten op de afbeelding.
3. Gebruik het projectiekader om het invoegpunt, de breedte, hoogte en rotatie van de afbeelding te bepalen. U kunt er ook de vulling mee verschuiven.
Handeling |
Omschrijving |
De positie van de vulling (het invoegpunt van de afbeelding) wijzigen |
Klik-en-sleep met de visieraanwijzer de projectielijn naar de gewenste positie.
|
De breedte en hoogte van de afbeelding aanpassen |
Klik met de aanwijzer op een controlepunt in een van de hoeken van het projectiekader (de cursor verandert in een diagonale dubbele pijl) en versleep dit om de afbeelding te verschalen. Houd de shift-toets ingedrukt om de hoogte-breedteverhouding tijdens het verschalen te behouden. (Merk op: deze verhouding kunt u parmanent vergrendelen door bij de instellingen van de projectie op de kettingschakel te tussen de Breedte en Hoogte te klikken). Klik opnieuw om de nieuwe positie van het controlepunt vast te leggen.
|
De afbeelding roteren |
Klik op een controlepunt op een van de zijden van het projectiekader (de cursor verandert in een cirkelvormige pijl) en versleep dit punt om de textuur te roteren. Of: Druk op de tab-toets en voer in de Coördinatenbalk de gewenste waarde in om de rotatiehoek zeer nauwkeurig te bepalen. Klik nogmaals om de nieuwe hoek vast te leggen. Om de vulling rond het centrum van het projectiekader te roteren, houdt u de ctrl-toets (Windows) of de cmd-toets (Mac) ingedrukt tijdens het roteren.
|
De afbeelding horizontaal of verticaal spiegelen |
Klik op een controlepunt in een van de hoeken van het projectiekader en versleep dit voorbij een andere hoek; klik nogmaals om de gespiegelde projectie op de afbeelding toe te passen. Versleep het controlepunt horizontaal of verticaal om in die richting te spiegelen; versleep het controlepunt diagonaal om de afbeelding zowel horizontaal als verticaal te spiegelen.
|
U kunt de projectie van de afbeelding ook aanpassen via de knop Instellingen projectie in het Kenmerkenpalet. Wanneer de verhouding tussen de Breedte en de Hoogte van de afbeelding vergrendeld is (door middel van de kettingschakel), is het niet mogelijk om de controlepunten van het projectiekader horizontaal of verticaal te verslepen, enkel diagonaal. U kunt de opties Spiegel horizontaal en/of Spiegel verticaal in het dialoogvenster ‘Afbeelding’ gebruiken om de oriëntatie van de afbeelding wijzigen, zonder de afbeelding handmatig te verplaatsen of verschalen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~