|
Online videotraining: DWG exporteren vanuit Vectorworks |
De dialoogvensters ‘Exporteer als DXF/DWG-bestand’ en ‘Exporteer als DWF-bestand’ zijn haast identiek en verschillen alleen wat betreft de instellingen voor het bestandsformaat Dit komt doordat de tekenobjecten bij het exporteren eerst worden geconverteerd naar DXF/DWG en vervolgens worden omgezet naar DWF-formaat. Wijzig de exportinstellingen om de integriteit van het Vectorworksbestand in DXF/DWG-formaat te waarborgen. Het maakt niet uit of u één bestand of meerdere bestanden exporteert, de instellingen blijven dezelfde.
Bovendien kunt u veelgebruikte instellingen bewaren als een set. Hierdoor zal het exporteren sneller en eenvoudiger verlopen.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen
Veld |
Omschrijving |
Instellingen |
|
Instellingen |
Selecteer <Actieve instellingen> om de huidig instellingen in het dialoogvenster te gebruiken of selecteer een set bewaarde instellingen in de lijst om deze te gebruiken. |
Klik op deze knop om de opgegeven instellingen als een set te bewaren zodat u ze later opnieuw kunt toepassen. |
|
Klik hier om het dialoogvenster ‘Sets’ te openen om een bewaarde set te hernoemen of te verwijderen. Selecteer een naam in de lijst en klik vervolgens op één van de knoppen. ● Andere naam: Geef een nieuwe naam op voor de set. Als de opgegeven naam reeds bestaat, wordt uw bevestiging gevraagd om de reeds bestaande set door de nieuwe set te vervangen. ● Verwijder: Klik op deze knop om de geselecteerde set te verwijderen. Er verschijnt een nieuw venster waarin u gevraagd wordt om bevestiging. |
|
Omzetting klassen/lagen |
|
Naam |
Selecteer een omzettingenset om de Vectorworks klassen en lagen tijdens de export om te zetten naar een specifieke standaard voor de benaming van layers. |
Beheer |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Omzettingen’ te openen en omzettingensets te creëren, bewerken en hernoemen (zie Namen van lagen en klassen omzetten). |
Bestandsformaat |
|
Type |
DXF/DWG: ● Selecteer het bestandsformaat waarnaar u wenst te exporteren. Kies uit de formaten DXF (Tekst), DXF (Binair) en DWG. ● Tip: Een van de belangrijkste verschillen tussen deze formaten is de bestandsgrootte. Een ongecomprimeerd DXF-tekstbestand is doorgaans groter dan een ongecomprimeerd DWG-bestand. De bestandsgrootte kan evenwel aanzienlijk worden verminderd door een compressieprogramma. Een gecomprimeerd DXF-tekstbestand is normaliter kleiner dan een gecomprimeerd DWG-bestand. Binaire DXF-bestandsformaten vallen doorgaans tussen de twee voor zowel gecomprimeerde als ongecomprimeerde bestanden. ● Verder dient u rekening te houden met de formaten die door de andere programma’s worden ondersteund. Voor u naar een binair DXF- of DWG-bestand exporteert, vergewist u er zich best van dat de ontvangende partij deze formaten wel degelijk kan lezen. Binaire en tekstuele DXF-bestanden gebruiken dezelfde dxf-extensie. Als het DXF-bestand niet geopend kan worden, betekent dit dus niet noodzakelijk dat het bestand beschadigd is. Bij twijfel exporteert u het bestand best naar DXF (Tekst), wat universeel wordt ondersteund. ● Recente versies van AutoCAD™ vertonen bugs bij het lezen van sommige DXF-bestanden en verliezen zo bijvoorbeeld linken naar afbeeldingen. DWG is dus meestal een veiligere keuze. ● DXB is een eenvoudig bestandsformaat dat gebruikt wordt door sommige toepassingen van derden, die niet het volledige DXF- of DWG-bestandsformaat ondersteunen. Het is niet hetzelfde als binair DXF. Gebruik dus niet dxb als extensie van binaire DXF-bestanden. Vectorworks ondersteunt DXB niet. DWF: ● Selecteer het bestandsformaat waarnaar u wenst te exporteren. Kies uit DWF (Tekst), DWF (binair of gecomprimeerd binair), 3D DWF of DWFx. |
Versie |
Kies altijd voor de hoogst mogelijke versie die het andere softwarepakket kan inlezen of voor de standaard ingestelde exportversie, indien deze lager is. De laatste versies van DXF/DWG en DWF hebben features die meer op Vectorworks lijken en een betere omzetting kunnen opleveren, maar niet alle softwareprogramma’s kunnen de laatste versies lezen. De opties in het dialoogvenster kunnen verschillen of grijs zijn gemaakt naargelang de geselecteerde versie. |
Klassen/Lagen |
|
Exporteer als DXF/DWG-layers |
Deze optie is beschikbaar als u bij Exporteer gekozen hebt voor Alleen ontwerplagen. Meestal gebruikt u de instelling Klassen. DXF/DWG-lagen lijken namelijk meer op Vectorworksklassen dan op Vectorworkslagen. Binnen het DXF/DWG-bestandsformaat bestaat er geen equivalent voor Vectorworkslagen. Een enkele ontwerplaag in Vectorworks is vergelijkbaar met DXF “model space”. De hoofdreden om voor Klassen te kiezen ligt bij het exporteren van groepen en symbolen. In Vectorworks kunnen objecten in groepen en symbolen tot verschillende klassen behoren, maar ze bevinden zich altijd op eenzelfde laag. In een DXF/DWG-bestand kunnen ‘Blocks’ en ‘Anonymous blocks’ (equivalent van Vectorworkssymbolen en -groepen) zich op verschillende DXF/DWG Layers bevinden. U hebt de mogelijkheid om onzichtbare klassen/lagen tijdens het exporteren om te zetten naar onzichtbare lagen of ze helemaal niet te exporteren. |
Onzichtbare klassen/lagen |
DXF/DWG: Terwijl een Vectorworksbestand tekeningen organiseert per klasse en per laag, heeft een DXF/DWG of DWF-bestandsformaat alleen maar lagen. De volgende beschrijving gaat ervan uit dat u, zoals aanbevolen, Klassen hebt geselecteerd bij Exporteer als DXF/DWG-layers. (Als u in plaats daarvan Lagen selecteert bij Exporteer als DXF/DWG-layers, worden er voor de lagen gelijkwaardige opties getoond.) Geef aan of onzichtbare klassen en lagen geëxporteerd moeten worden. Als u de optie Exporteer als onzichtbare DXF/DWG-layers aanvinkt worden objecten die tot een onzichtbare klasse behoren in het Vectorworksbestand ook geëxporteerd. U kunt ze zichtbaar maken door de DXF/DWG-laag zichtbaar te maken. Meestal zult u deze optie gebruiken. Indien de onzichtbare klassen echter informatie bevatten die u niet openbaar wilt maken, of als u de grootte van het DXF/DWG-bestand wilt beperken, vinkt u de optie Exporteer niet aan. Indien klassen zichtbaar zijn op een ontwerplaag, maar onzichtbaar op een presentatielaag, zal deze optie voorkomen dat de onzichtbare klassen geëxporteerd worden. Als onzichtbare klassen geëxporteerd worden als DXF-layers, worden objecten op onzichtbare Vectorworks lagen niet geëxporteerd. Als u wel wilt dat deze objecten worden geëxporteerd, moet u deze lagen eerst instellen als zichtbaar en vervolgens het geschikte commando selecteren. DWF: Exporteren naar DWF is niet mogelijk. Enkel zichtbare items kunnen naar DWF worden geëxporteerd. |
Exporteer klassen met identieke naam naar één layer |
Vink deze optie aan om alle geabonneerde objecten die tot eenzelfde klasse behoren, te bundelen in één geëxporteerde layer. ● Als het Vectorworksbestand zelf reeds een klasse bevat met diezelfde naam, zal de geëxporteerde layer de kenmerken van deze klasse overnemen. ● Als de klasse enkel in de bronbestanden bestaat, zullen alle objecten waarvan de kenmerken ‘D.m.v. klasse’ zijn bepaald, de klassekenmerken overnemen van het abonnement dat het laatst werd toegevoegd. Hiermee worden alle objecten die tot dezelfde klasse behoren gebundeld in één geëxporteerde layer en krijgen al deze objecten dezelfde kenmerken toegekend. Er wordt voor de verschillende variaties dus geen aparte layer aangemaakt. Deze optie is enkel beschikbaar als u klassen exporteert als layers. Deze optie staat in het grijs als u de optie Exporteer zichtvensters op ontwerplagen als afzonderlijke bestanden selecteerde. |
Exporteer elke laag in een afzonderlijk bestand |
● Vink deze optie aan als u elke ontwerp- en presentatielaag naar een apart bestand wenst te exporteren. Het aparte bestand krijgt de naam van de overeenstemmende laag. Deze optie staat in het grijs als u bij Exporteer gekozen hebt voor ‘Alleen ontwerplagen’ en als u bij Exporteer als DXF/DWG-layers gekozen hebt voor ‘Lagen’. Als deze optie is uitgevinkt, wordt alles naar één bestand geëxporteerd. Bovendien ondersteunen DWF-versies 4.2 en 5.5 geen multiple sheets, dus deze optie staat in het grijs als er meerdere zichtvensters zijn geselecteerd om te exporteren naar een van deze versies. Alle ontwerplagen worden geëxporteerd, met inbegrip van de lagen die op onzichtbaar zijn ingesteld. ● Het is niet mogelijk om ontwerplagen en presentatielagen tegelijk te exporteren. |
Schaal ontwerplaag |
|
Verschaal lagen naar |
Wanneer bij Exporteer de optie Alleen ontwerplagen is geselecteerd, wordt Paper Space niet gebruikt. Alle items worden in Model Space geplaatst. Model Space moet op één schaal staan. DXF/DWG-bestanden hebben geen verschillende schalen voor de lagen. Als de te exporteren lagen op verschillende lagen staan, is er een optie beschikbaar om ze te verschalen naar een gemeenschappelijk schaal alvorens ze te exporteren. Standaard wordt de meest gebruikte schaal van de lagen gebruikt. De beste schaal kiezen om te exporteren is belangrijk. Vink Verschaal lagen naar aan en kies uit de lijst de te gebruiken schaal. Symbolen op verschaalde lagen worden als verschaalde Blocks geëxporteerd in het DXF/DWG-bestand. Wanneer bij Exporteer presentatielagen is geselecteerd, zullen alle ontwerplagen naar Model Space worden geëxporteerd op een schaal van 1:1 en zichtvensters tonen de objecten op andere schalen. |
Insluiten |
|
Exporteer |
De opties in deze lijst zijn afhankelijk van de inhoud van het bestand dat wordt geëxporteerd en afhankelijk van de versie waarnaar zal worden geëxporteerd. Selecteer in de lijst de te exporteren items. Standaard worden de lagen geëxporteerd naar één bestand. ● Als Alleen ontwerplagen is aangevinkt, kunt u kiezen of u klassen of lagen als DXF layers wenst te exporteren. Als u de ontwerplagen als DXF layers exporteert, hebt u niet de mogelijkheid om te kiezen voor Exporteer elke laag in een afzonderlijke laag. Daarbij kunt u de optie Exporteer objecten als 2D-geprojecteerde aanzichten gebruiken wanneer u alleen ontwerplagen exporteert. ● Als een van de opties voor presentatielagen is aangevinkt, zullen de geselecteerde presentatielagen worden geëxporteerd als Paper Space lay-outs. Meerdere lagen kunnen naar hetzelfde bestand worden geëxporteerd. Houd er echter rekening mee dat niet-gerelateerde lagen meestal geëxporteerd moeten worden naar verschillende bestanden. Selecteer de lagen uit de lijst. ● Als een van de opties van bewaarde tekenzones is aangevinkt, zullen de bewaarde tekenzones als afzonderlijke bestanden worden geëxporteerd. Selecteer de tekenzones uit de lijst. |
Exporteer zichtvensters als 2D-afbeeldingen in Model Space |
Als een van de opties voor presentatielagen is aangevinkt, vink dan deze optie aan om alle 2D- en 3D-objecten te exporteren die in een zichtvenster als een in 2D-geprojecteerde afbeelding in Model Space worden weergegeven. Elke geselecteerde laag wordt geëxporteerd naar een afzonderlijk bestand. Bij opnieuw importeren worden alle geëxporteerde afbeeldingen geïmporteerd op de ontwerplaag. ● Tip: Gerenderde zichtvensters in alle aanzichten behalve 2D/Planaanzicht worden als groepen geëxporteerd. ● Niet-gerenderde zichtvensters in de aanzichten Boven, Onder, Voor, Achter, Links en Rechts worden gerenderd met Achterliggende lijnen verbergen en als groepen geëxporteerd. ● Niet-gerenderde zichtvensters in een isometrisch aanzicht of een gepersonaliseerd aanzicht op maat worden voor de export omgezet naar lijnen. ● Snedevensters worden als groepen geëxporteerd. ● Aantekeningen bij zichtvensters worden uit de zichtvenstergroepen gehaald en als afzonderlijke entiteiten geëxporteerd. ● Alle andere grafische elementen op presentatielagen (zoals bijvoorbeeld titelblokken) worden als afzonderlijke entiteiten geëxporteerd. |
Presentatielagen |
Als bij Exporteer de optie Geselecteerde presentatielagen of Alle presentatielagen is geselecteerd, selecteer dan uit deze lijst de presentatielagen die u wenst te exporteren. |
Bestandsreferenties |
|
Exporteer zichtvensters op ontwerplagen als afzonderlijke bestanden (Vectorworks- uitbreidingsmodule vereist) |
Vink deze optie aan om alle zichtvensters op ontwerplagen naar aparte bestanden te exporteren. Elk bestand krijgt dan de naam die u aan het zichtvenster gaf. Indien uitgevinkt, worden ontwerplaagzichtvensters in het DXF/DWG-masterbestand opgenomen. Mogelijk zien de objecten in zichtvensters er anders uit door het feit dat overgeschreven zichtbaarheden van klassen en lagen verloren gaan. Opgelet: deze optie is niet beschikbaar voor DWF. Deze optie is niet beschikbaar als de optie Exporteer klassen met identieke naam naar één layer aangevinkt is. |
Objecten |
|
Exporteer alleen de geselecteerde objecten |
Vink deze optie aan om alleen de op dit ogenblik geselecteerde objecten te exporteren. Deze optie staat in het grijs als er vooraf in het document geen selectie werd gemaakt. |
Exporteer objecten als 2D-geprojecteerde aanzichten |
Als u enkel ontwerplagen exporteert, vink dan deze optie aan om alle 3D-objecten van de huidige ontwerplaag te exporteren als 2D-afbeeldingen. |
Exporteer met overschreven kenmerken |
Vink deze optie aan om, indien mogelijk, objecten in zichtvensters te exporteren samen met hun overschreven grafische kenmerken (type lijn en vulling, lijn- en vulkleur, en pijlpunten) afkomstig van een datavisualisatie of van overschreven klassekenmerken toegepast op het zichtvenster. Indien deze instelling een conflict oplevert met andere instellingen, behouden de geëxporteerde objecten hun kenmerken, zelfs wanneer dit betekent dat klasse-instellingen en - kenmerken verloren gaan. Als u deze optie gebruikt, kan de bestandsgrootte en/of het aantal geëxporteerde DWG-DXF-bestanden aanzienlijk toenemen. |
Tekst |
|
Behoud vervangend lettertype |
Als het bestand tekst bevat dat is toegewezen aan een ander lettertype, vink dan deze optie aan om de tekst te exporteren met het vervangend lettertype. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt de tekst geëxporteerd met het originele lettertype. |
2D-vullingen en bestanden |
|
Exporteer 2D-vullingen |
Vink deze optie aan om 2D-vullingen van een egale kleur te exporteren als Wipeouts (DXF/DWG-versies 2000 en later) of lijnarceringen van een egale kleur (DXF/DWG-versie 14 en later). Motieven en afbeeldingen kunnen, indien gewenst, afzonderlijk worden geëxporteerd. ● Vink de optie Exporteer motieven aan om motieven te exporteren als clipped blocks. Anders zullen ze worden geëxporteerd als 2D-vullingen van een egale kleur of wipeouts (afhankelijk van de achtergrondkleur van de motieven). ● Vink de optie Exporteer afbeeldingen aan om afbeeldingen te exporteren als clipped images. Anders zullen ze worden geëxporteerd als 2D-vullingen van een egale kleur. Deze optie is alleen beschikbaar voor DXF/DWG-versies 14 of later. |
Exporteer afbeeldingen als afbeeldingsbestanden |
Vink deze optie aan om afbeeldingen als afbeeldingsbestanden te exporteren (bijvoorbeeld PDF’s en logo’s). Deze optie is alleen beschikbaar voor DXF/DWG-versies 14 of later. |
Exporteer lijnarceringen |
Vink deze optie aan om de lijnarceringen te exporteren. Merk op: er worden geen lijnarceringsdefinities geëxporteerd, tenzij u ook de optie Exporteer lijnarceringsdefinities aanvinkt. |
Exporteer lijnarceringsdefinities |
Vink deze optie aan om ook Vectorworks lijnarceringsdefinities te exporteren. Deze worden in afzonderlijke PAT-bestanden bewaard en in een opgegeven map geplaatst. Een lijnarcering in Vectorworks met meerdere niveaus en kleuren zullen meerdere lijnarceringsdefinities genereren. Zie De export voorbereiden voor meer informatie over de omzetting. In de opgegeven map vindt u zowel de lijnarceringsdefinities als het geëxporteerde DXF/DWG-bestand en eventuele hulpbestanden, zoals JPG-afbeeldingen. U heeft de PAT-bestanden nodig om de lijnarceringen in AutoCAD™ te kunnen bewerken. Als u deze instelling uitvinkt, worden de lijnarceringen wel getoond, maar kunt u ze niet bewerken. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
Exporteer lijnarceringen en 2D-vullingen naar afzonderlijke DXF/DWG-layers |
Vink deze optie aan om alle vullingen, patronen, verlopen en lijnarceringen naar een afzonderlijke DXF layer te exporteren. De DXF layers krijgen de naam van de oorspronkelijke klasse of laag dat de objecten bevat waarop de vulling, het patroon, het verloop of de lijnarcering van toepassing is. Als het Vectorworksbestand bijvoorbeeld een object heeft op de laag ‘Hardscape’ waarop een lijnarcering is toegepast, dan zal het geëxporteerde bestand een laag hebben met de naam ‘Hardscape_Lijnarcering’. |
3D |
|
Exporteer volumes als ACIS |
Vink deze optie aan om de meeste volumes en NURBS-oppervlakken uit Vectorworks te exporteren als ACIS-objecten. Als deze optie niet is aangevinkt, zullen de volumes als polygonale vlakken worden geëxporteerd (wanneer het andere softwareprogramma geen ACIS ondersteunt, bijvoorbeeld). Rechte en ronde muren, daken en platen, 3D-polygonen met vullingen en NURBS-curven kunnen niet als ACIS-volumes worden geëxporteerd. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
In driehoeken verdelen om de vulling te behouden |
Sommige softwarepakketten, waaronder AutoCAD™, kunnen geen geëxporteerde 3D-oppervlakken renderen die meer dan drie of vier controlepunten bevatten. Vink deze optie aan om de oppervlakken op te splitsen in driehoeken. Het algoritme werkt het best op platte of bijna platte oppervlakken, zoals de bovenkant van een geëxtrudeerde cirkel. Zelfs als Exporteer volumes als ACIS aangevinkt is, kunt u deze optie gebruiken om 3D-objecten te verwerken die niet als ACIS-volumes geëxporteerd kunnen worden. Wanneer u twijfelt, vinkt u deze optie best aan. Opgelet: hierdoor zal het exporteren langer duren en zal de grootte van het exportbestand toenemen. In sommige gevallen kunnen er ook ongewenste lijnen opduiken. |
Symbolen en groepen |
|
Ontbind 3D-symbolen en groepen |
Sommige softwarepakketten weten zich geen raad met geëxporteerde groepen en symbolen. Vink deze instelling aan om 3D-symbolen en groepen te degroeperen. Vink deze instelling alleen aan wanneer dit echt nodig is. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
Exporteer groepen als Anonymous Blocks |
Gewoonlijk worden groepen uit Vectorworks geëxporteerd als Blocks, die u in andere softwarepakketten kunt openen en bewerken. Wanneer u echter deze Blocks terug in Vectorworks importeert, worden ze omgezet naar symbolen. Als dit problemen oplevert, vinkt u deze optie aan en zullen de anonieme blokken als groepen worden geïmporteerd. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
Maatlijnen |
|
Behoud het uiterlijk van SIA-maatlijnen |
Vink deze optie aan om bij SIA-maatlijnen de tekst op exacte dezelfde manier in superscript te laten verschijnen. De maatlijnen worden dan omgezet naar niet-interactieve objecten. Vink deze optie niet aan om SIA-maatlijnen te exporteren als interactieve AutoCAD-maatlijnen zonder superscript formaat. |
Lijnstijlen |
|
Exporteer complexe lijnstijlen als Blocks |
Vink deze optie aan om het uitzicht van complexe lijnstijlen te behouden. Complexe lijnstijlen zullen worden geëxporteerd als Anonymous Blocks. Als deze optie is uitgeschakeld, worden de complexe lijnstijlen geëxporteerd als echte lijnstijlen en wordt de aanvullende grafische informatie verzameld in een shapefile (.shx). |
Lijndiktes en kleuren |
|
Gebruik ware kleuren (RGB) |
Vink deze optie aan om lijnkleuren te exporteren met Vectorworks RGB-waarden en lijndiktes om te zetten naar waarden die zo dicht mogelijk aansluiten bij mogelijke DXF/DWG-waarden. Vectorworks kleuren met een naam worden geëxporteerd als ware kleuren in DXF/DWG-formaat. Voor DXF/DWG-versies 2000 en later selecteert u deze optie alleen als het geëxporteerde bestand niet zal worden gebruikt met een CTB-bestand om te plotten of af te drukken in AutoCAD™. Als het geëxporteerde bestand is bedoeld om later met een CTB-bestand te worden gebruikt, selecteert u in de plaats hiervan Gebruik DXF/DWG-geïndexeerde kleuren. |
Gebruik DXF/DWG-geïndexeerde kleuren |
Vink deze optie aan om lijnkleuren te exporteren met DXF/DWG geïndexeerde kleurwaarden en zet lijndiktes om naar waarden die zo dicht mogelijk aansluiten bij mogelijke DXF/DWG-waarden. In tegenstelling tot Gebruik ware kleuren (RGB) laat deze optie toe het geëxporteerde bestand te gebruiken met een CTB-bestand om te plotten of af te drukken in AutoCAD™. U kunt ofwel een vooraf gedefinieerd CTB-bestand gebruiken ofwel Exporteer lijndiktes als kleuren selecteren om een CTB-bestand specifiek voor deze tekening te creëren. |
Als Gebruik DXF/DWG-geïndexeerde kleuren is aangevinkt, zorgt deze optie voor de creatie van een CTB-bestand voor elk geëxporteerd DXF/DWG-bestand (genoemd naar het originele Vectorworksbestand). Dit CTB-bestand kunt u gebruiken om te plotten of af te drukken vanuit AutoCAD. De AutoCAD-gebruiker moet dit bestand in het hulppad plaatsen, anders zal AutoCAD het CTB-bestand niet lezen (bijvoorbeeld wanneer het alleen in dezelfde map zit als het DXF/DWG-bestand). Tijdens het exporteren verschijnt er een lijst met alle lijndiktes in het bestand. Koppel aan elke lijndikte een kleur voor de omzetting. Om een andere kleur toe te kennen, klikt u op het kleurvakje en selecteert u de gewenste kleur uit de weergegeven mogelijkheden. Als de optie Exporteer elke laag in een afzonderlijke laag ook is aangevinkt, zal de dialoog voor de omzetting niet verschijnen. In de plaats daarvan zal Vectorworks de lijndiktes automatisch naar kleuren omzetten volgens een voorgedefinieerde standaard. Om te vermijden dat u een kleurentabel krijgt voor elk geëxporteerd bestand, kunt u een enkel CTB-bestand gebruiken voor elke unieke omzettingenset en de andere verwijderen. Wanneer u een geëxporteerd bestand in AutoCAD opent, kunt u het tekenformaat bewerken en een gepast kleurenbestand kiezen. Wanneer u het bestand opnieuw in Vectorworks importeert, volgt u de omgekeerde procedure om de kleuren weer naar lijndiktes om te zetten. |
SVW lijndikte (mm) |
DXF lijndikte (mm) |
|
SVW lijndikte (mm) |
DXF lijndikte (mm) |
0 |
verwijderd |
|
0,52-0,56 |
0,53 |
0,01-0,07 |
0,05 |
|
0,57-0,65 |
0,60 |
0,08-0,11 |
0,09 |
|
0,66-0,75 |
0,70 |
0,12-0,14 |
0,13 |
|
0,76-0,85 |
0,80 |
0,15-0,16 |
0,15 |
|
0,86-0,95 |
0,90 |
0,17-0,19 |
0,18 |
|
0,96-1,03 |
1,00 |
0,20-0,22 |
0,20 |
|
1,04-1,13 |
1,06 |
0,23-0,27 |
0,25 |
|
1,14-1,30 |
1,20 |
0,28-0,32 |
0,30 |
|
1,31-1,49 |
1,40 |
0,33-0,37 |
0,35 |
|
1,50-1,75 |
1,58 |
0,38-0,45 |
0,40 |
|
1,76-2,05 |
2,00 |
0,46-0,51 |
0,50 |
|
2,06-6,48 |
2,11 |