Door klassen en lagen bij het importeren en/of exporteren om te zetten, kunt u ervoor zorgen dat ze beantwoorden aan de plaatselijke standaarden. U kunt een standaard selecteren ofwel zelf de klassen en lagen naar de corresponderende DXF/DWG- of DWF-layers omzetten. Omzettingen die u zelf definieerde (vb. voor specifieke klanten) kunt u bovendien bewaren voor toekomstig gebruik.
Als meerdere klassen d.m.v. omzetten geëxporteerd worden naar één enkele layer, blijven de objecten hun oorspronkelijke kenmerken behouden door de kenmerken toe te passen op de objecten zelf en niet op de klasse.
Om sets van omzettingen te creëren en te bewerken:
1. Open de omzettingendialoog tijdens het importeren of exporteren als volgt:
● In het dialoogvenster ‘Importeer DXF/DWG’ (of ‘Importeer DWF’) klikt u op de knop Geavanceerd. Hiermee opent u het dialoogvenster ‘Geavanceerde DXF/DWG-importinstellingen’ (of ‘Geavanceerde DWF-importinstellingen’). Ga vervolgens naar de categorie Klassen/Lagen en klik op de knop Beheer onder de titel Klassen/Lagen.
● In het dialoogvenster ‘Exporteer DXF/DWG’ (of ‘Exporteer DWF’) klikt u op de knop Beheer onder de titel Omzetting klassen/lagen.
Het dialoogvenster ‘Omzettingen DXF/DWG-import’ (of ‘Omzettingen DWF-import’) wordt geopend. De instellingen voor import en export zijn ietwat verschillend.
2. In de categorie Omzettingensets kunt u DXF/DWG- of DWF-layers naar Vectorworksklassen of -lagen omzetten. Selecteer bij Gebruik deze set de omzettingenset die u wilt bewerken. In de tabel daaronder vindt u alle omzettingen uit het bestand. Om een paar te wijzigen, selecteert u de regel en volgt u een van deze werkwijzen:
● Om een standaard te gebruiken, selecteert u de gewenste Standaard en kiest u een standaardnaam uit de namenlijst van klassen/lagen onder de tabel.
● Om zelf een naam op te geven, klikt u in de tweede kolom van de tabel en typt u de gewenste naam. Of: klik op de knop Bewerk en geef in het dialoogvenster ‘Bewerk omzetting’ de naam voor een klasse/laag op maat in.
Wanneer alle omzettingen zijn toegekend, klikt u op Bewaar en geeft u een naam op voor de set.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
3. Ga naar de categorie Standaarden om standaarden te creëren of te bewerken. Selecteer een standaardenlijst om namen hierin te bewerken, te verwijderen of toe te voegen. Wanneer u klaar bent met bewerken, klikt u op Bewaar en geeft u een naam op voor de set met standaarden.
Klik om de velden te tonen/te verbergen.
4. Ga naar de categorie Beheer om de bewaarde omzettingensets of standaarden te beheren. Selecteer welk type bestanden dat u wilt beheren; de door u bewerkte bestanden verschijnen in de lijst. Selecteer een naam in de lijst en klik vervolgens op één van de knoppen.
● Andere naam: Klik op deze knop om een nieuwe naam te geven aan het bestand. Als er reeds een bestand met deze naam bestaat in dezelfde map, wordt u gevraagd of u het bestaande bestand wenst te vervangen door het nieuwe.
● Verwijder: Klik op deze knop om het geselecteerde bestand te verwijderen. Er verschijnt een nieuw venster waarin u gevraagd wordt om bevestiging.
Hernoemen of verwijderen is niet mogelijk voor bestanden in een Werkgroepmap of de programmamap.
U kunt door middel van eender welke tekstverwerker tekstbestanden (.txt) creëren om te gebruiken als omzettingensets en standaarden.
● Voor een standaardenbestand zet u eenvoudigweg elke standaardennaam op een afzonderlijke regel.
● Voor een omzettingenbestand dient u de eerste regel voor te behouden voor de hoofding. Het is belangrijk dat deze regel een tab bevat. Hier kunt u bijvoorbeeld een beschrijving en datum schrijven. Hier kunt u bijvoorbeeld een beschrijving opgeven, gevolgd door een tab, gevolgd door de datum op dezelfde regel. Vanaf de tweede regel voegt u de omzettingenparen toe; neem een aparte regel voor elk paar. Het eerste item van elk paar is de Vectorworksklasse of -laag, gevolgd door een tab, gevolgd door de naam van de DXF/DWG- of DWF-layer.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~