IFC-compatibele applicaties veronderstellen over het algemeen dat u een volledig project uitwerkt (terreinen, gebouwen met bouwlagen, enz.) in een enkel bestand. Bij het uitvoeren van het commando Exporteer IFC-project kunt u ontwerplagen toewijzen aan bouwlagen zodat het exporteren een correct resultaat oplevert (Vectorworks Architectuur vereist). Is uw model opgebouwd aan de hand van bouwlagen, dan gebeurt de omzetting automatisch: de ontwerplagen die met de bouwlagen overeenstemmen, worden automatisch in de lijst ‘Vervangende lagen’ opgenomen en omgezet naar een IFC-bouwlaag met een gepaste benaming. Het is ook mogelijk om de omzetting manueel te regelen. U kunt de instellingen van de automatische gegevensomzetting overschrijven of bewerken, of naderhand wijzigingen aanbrengen.
Het is handig om uw modellen zo op te bouwen dat ze makkelijk naar IFC-formaat geëxporteerd kunnen worden. Volgende richtlijnen kunnen u daarbij helpen:
● Maak uw model op aan de hand van bouwlagen, zoals beschreven in 3D-model opmaken met bouwlagen (Vectorworks Architectuur vereist).
● De ontwerplagen voor het bouwmodel moeten overeenkomen met bouwlagen (Vectorworks Architectuur vereist) en niet met informatiecategorieën. (Gebruik klassen voor het opdelen in categorieën.)
● Zorg ervoor dat de hoogte van de lagen correct is ingesteld en controleer of alle objecten in de tekening correct verticaal zijn uitgelijnd. Dit is veel makkelijker als u het project nakijkt in uniforme weergave.
● Gebruik het commando Gegevensbeheer om IFC-types en eigenschappensets toe te wijzen aan objecttypes die deze gegevens niet standaard bevatten (zoals standaard symbooldefinities of objecten in een specifieke klasse); de IFC-velden worden automatisch toegevoegd bij de creatie van objecten. Het is ook mogelijk om omzettingsformules te creëren om andere gegevens (zoals Vectorworks parameters of recordvelden) naar IFC-velden om te zetten indien nodig. Stel eveneens gegevenslijsten op om IFC-gegevens op een meer gebruiksvriendelijke, nauwkeurige en efficiënte manier in te vullen op het Infopalet. Zie Het Gegevensbeheer gebruiken.
● Gebruik zoveel mogelijk parametrische Vectorworksobjecten uit de Standaardenmap (opgelijst in IFC-gegevens); deze objecten zijn reeds voorzien van IFC-gegevens.
● Gebruik het commando IFC-gegevens om IFC-gegevens toe te wijzen aan door u gemaakte hybride symbolen, 3D-symbolen, 3D-elementen en autohybride objecten, of om ontbrekende IFC-gegevens toe te voegen. Gebruik indien voorhanden gegevenslijsten om het tabblad Gegevens van het Infopalet aan te vullen.
● Geef de projectgegevens op in het dialoogvenster ‘Exporteer IFC-project’ (zie IFC-projecten exporteren) en bewaar deze instellingen om te gebruiken bij het creëren van rapporten. Zelfs als de export nog niet is uitgevoerd, kunt u IFC- en COBie-rapporten opstellen op basis van de ingevoerde gegevens.
● Gebruik het commando Creëer rapport om standaard IFC- of COBie-rapporten te generen. Of: creëer uw eigen rapporten om de IFC-gegevens gekoppeld aan objecten na te kijken en te corrigeren. Zie IFC- en COBie-rapporten creëren.
● Test de kwaliteit van het IFC-exportbestand door het na te kijken in een IFC model viewer. In bijna alle IFC viewers kunt u de volledige IFC-hiërarchie doorlopen om zo inzicht te krijgen in het model.
Meer informatie over IFC viewers en andere IFC-compatibele applicaties vindt u op de websites van buildingSMART en Wikipedia.
● Als u opmerkingen of correcties voor uw project ontvangt in BCF-formaat (BIM Collaboration Format), kunt u deze bekijken via het BCF-beheer. Ga hiervoor naar het menu Extra > Open BCF-beheer. Pas vervolgens uw projectbestand aan op basis van de opmerkingen (zie BCF-beheer).
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~