Aansluitpunten plaatsen

Met behulp van het gereedschap Aansluitpunt plaatst u een aansluitpunt dat de waterbron voor het irrigatiesysteem voorstelt. Gewoonlijk is er voor elk systeem slechts één aansluitpunt. Er zijn twee types aansluitpunten: dienstleiding en op maat. Een dienstleiding heeft een op voorhand gekende en onveranderlijke statische druk. Aansluitpunten op maat kunnen pompen, waterreservoirs of andere waterbronnen zijn.

1. Activeer het gereedschap en klik op Aansluitpunt in de Methodebalk. Dubbelklik in de Hulpbronnenkiezer op een hulpbron om deze te activeren. U kunt een hulpbron kiezen uit een van de bibliotheken voor aansluitpunten of een aansluitpunt op maat selecteren en nadien de eigenschappen instellen.

Het dialoogvenster voor de instellingen wordt geopend. Stel de standaardwaarden voor het aansluitpunt in. Het gereedschap Aansluitpunt gebruikt deze waarden totdat u ze opnieuw wijzigt.

Veld	Omschrijving
Naam	Geef in dit veld een naam aan het object. Dit kan handig zijn bij het aanmaken van labels, irrigatierapporten en andere rekenbladen. Aangezien u een aansluitpunt aanstelt voor gebruik met behulp van het gereedschap Ontwerpzone, is het handig om het aasluitpunt een naam te geven, vooral wanneer er zich meerdere aansluitpunten op een terrein bevinden.
Nota	Geef in dit veld een opmerking over het object. Dit kan handig zijn bij het aanmaken van labels, irrigatierapporten en andere rekenbladen, alsook bij het bewaren van rode symbolen.
Aanduidingen
Symboolnaam	Dit is de naam van het symbool waardoor het aansluitpunt wordt voorgesteld. De naam <standaard> geeft aan dat hiervoor het standaardsymbool wordt gebruikt.
Vervang symbool	Druk op deze knop om een symbool uit de geschikte categorie te kiezen.
Schaal symbool	Bepaal hier de schaal van het symbool in verhouding tot de schaal van de laag. Wanneer u een waarde kleiner dan 1 ingeeft, wordt het symbool kleiner; wanneer u een waarde groter dan 1 ingeeft, wordt het symbool groter.
Toon druk	Vink deze optie aan om een label dat de druk aangeeft op de tekening te plaatsen.
Toon doorstroom	Vink deze optie aan om een label dat het doorstroomdebiet aangeeft op de tekening te plaatsen.

3. Klik om het aansluitpunt te plaatsen. Als u het aansluitpunt op een bestaande buis of een bestaand buizennetwerk plaatst, licht de voorgestelde buis voor verbinding op en wordt het aansluitpunt automatisch op het netwerk aangesloten.

Pas de positie van de labels voor de aansluitpunten aan door het controlepunt van het label te verslepen.

U kunt de eigenschappen van het aansluitpunt in het Infopalet bewerken. Welke parameters beschikbaar zijn hangt af van het type aansluitpunt.

Veld	Omschrijving
Bewaar het aansluitpunt	Klik op deze knop om het geselecteerde aansluitpunt als een rood symbool in het huidige document te bewaren. Dit doet u best wanneer het gaat om een aansluitpunt met gewijzigde catalogusgegevens.
Naam	Geef in dit veld een naam aan het aansluitpunt. Dit kan handig zijn bij het aanmaken van labels, irrigatierapporten en andere rekenbladen. Aangezien u een aansluitpunt aanstelt voor gebruik met behulp van het gereedschap Ontwerpzone, is het handig om het aasluitpunt een naam te geven, vooral wanneer er zich meerdere aansluitpunten op een terrein bevinden.
Nota	Geef in dit veld een opmerking over het object. Dit kan handig zijn bij het aanmaken van labels, irrigatierapporten en andere rekenbladen, alsook bij het bewaren van rode symbolen.
Type waterbron	Dit veld geeft weer of het om een dienstleiding of een waterbron op maat gaat.
Geef weer in de tekening	Selecteer de optie Ontwerpinformatie of Berekende informatie. Dit bepaalt de weergave van de waarden en bedekkingszones in de tekening (zie Concept: Ontwerp en berekening parameters voor irrigatie ).
Informatie volgens ontwerp	Deze informatie wordt pas weergegeven wanneer het aansluitpunt verbonden is.
Vereiste druk	Hier wordt aangegeven welke druk nodig is om de zone met de grootste behoefte (volgens ontwerp) optimaal te laten functioneren.
Drukdifferentieel	Zodra de vereiste druk bepaald is, verschijnt hier de extra druk die het ontworpen systeem levert. Drukdifferentieel = uitvoerdruk - vereiste druk
Grootste zonedoorstroom	Hier wordt aangegeven welke doorstroom nodig is om de zone met de grootste behoefte (volgens ontwerp) optimaal te laten functioneren.
Differentieel doorstroom	Zodra de vereiste doorstroom bepaald is, verschijnt hier de extra doorstroom die het ontworpen systeem levert. differentieel doorstroom = max. doorstroom - grootste zonedoorstroom
Informatie volgens berekening	Deze informatie wordt pas weergegeven wanneer het aansluitpunt verbonden is.
Uitvoerdruk	Hier wordt aangegeven hoeveel druk het aansluitpunt levert. Deze waarde is afhankelijk van de gegevens en dus van het type waterbron.
Grootste zonedoorstroom	Hier wordt aangegeven welke doorstroom nodig is om de zone met de grootste behoefte optimaal te laten functioneren.
Differentieel doorstroom	Zodra de vereiste doorstroom bepaald is, verschijnt hier de extra doorstroom die het systeem levert. differentieel doorstroom = max. doorstroom - grootste zonedoorstroom
Gegevens
Uitvoerdruk (waterbron op maat)	Geef hier op hoeveel druk het aansluitpunt voortdurend produceert.
Max. doorstroom (waterbron op maat)	Bepaal hier de maximum doorstroom die het aansluitpunt veilig kan garanderen.
Statische druk bron (waterbron type dienstleiding)	Geef hier op hoeveel druk de buizen binnenkomt vanuit de waterdienstmaatschappij.
Type dienstleiding (waterbron type dienstleiding)	Selecteer de dienstleiding die vanaf de watervoorzieningsbuis naar het irrigatiesysteem loopt.
Afmeting dienstleiding (waterbron type dienstleiding)	Selecteer hier de geschikte afmetingen voor de dienstleiding.
Lengte dienstleiding (waterbron type dienstleiding)	Geef hier de lengte van de dienstleiding op. Dit is de lengte gemeten vanaf de bron tot aan het aansluitpunt.
Max. snelheid dienstleiding (waterbron type dienstleiding)	Geef hier de maximum snelheid op die door de dienstleiding geleverd kan worden.
Hoogteverschil bron (waterbron type dienstleiding)	Geef hier aan hoeveel de waterbron en het aansluitpunt in hoogte verschillen. Vul een positieve waarde in als het aansluitpunt hoger dan de bron ligt.
Watermeter (waterbron type dienstleiding)	Vink deze optie aan om een watermeter tussen de bron en het aansluitpunt toe te voegen aan de dienstleiding. Als u deze optie aanvinkt, kunt u de afmeting van de watermeter bepalen.
Afmeting watermeter (waterbron type dienstleiding)	Kies de gewenste afmeting voor de watermeter uit de lijst of selecteer de optie ‘Bewerk lijst’ om de catalogus met afmetingen voor de watermeter te openen (zie Concept: De irrigatiecatalogus gebruiken).
Commentaar	Voeg hier een opmerking toe aan de catalogusgegevens.
Uitvoer (waterbron type dienstleiding)
Drukverlies op leiding	Hier wordt het drukverlies op de dienstleiding weergegeven. Deze waarde wordt bepaald door het type dienstleiding, de grootte, lengte en maximum doorstroom.
Drukwijziging door hoogte	Hier vindt u de wijziging in druk door hoogteverschillen. Deze waarde is gebaseerd op de parameter Hoogteverschil bron.
Drukverlies in de meter (watermeter)	Wanneer u een watermeter toevoegt, wordt hier het berekende drukverlies weergegeven. Deze waarde is gebaseerd op de grootte van de watermeter en de Max. doorstroom.
Bijkomend drukverlies	Vul hier het bijkomende drukverlies in dat u wilt opnemen in de berekening van de Uitvoerdruk.
Uitvoerdruk	Hier verschijnt de hoeveelheid druk die het aansluitpunt volgens berekening produceert. Er wordt uitgegaan van de Statische druk bron, waarbij de volgende waarden in rekening worden gebracht: Drukverlies op leiding, Drukwijziging door hoogte, Drukverlies in de meter en eventueel Bijkomend drukverlies.
Max. doorstroom van dienstleiding (watermeter)	Hier vindt u de maximum doorstroom waartegen de Snelheid in dienstleiding de Max. snelheid dienstleiding niet overschrijdt.
Max. doorstroom in watermeter (watermeter)	Hier wordt de maximum doorstroom voor de watermeter weergegeven. Deze waarde is gebaseerd op de parameters: Afmeting watermeter en Statische druk bron.
Max. doorstroom	Dit is de maximum doorstroom die het aansluitpunt veilig kan garanderen. Zonder aanwezigheid van een watermeter staat deze waarde voor de maximum doorstroom waartegen de snelheid in de dienstleiding de maximumwaarde niet overschrijdt. Wanneer er een watermeter werd toegevoegd, verschijnt in dit veld de laagste van de twee volgende waarden: de Max. doorstroom van dienstleiding ofwel de Max. doorstroom in watermeter.
Snelheid in dienstleiding	Hier wordt de berekende snelheid in de dienstleiding weergegeven. Deze waarde is gebaseerd op de Max. doorstroom, Type dienstleiding en Afmeting dienstleiding.
Aanduidingen
Symboolnaam	Dit is de naam van het symbool waardoor het aansluitpunt wordt voorgesteld. De naam <standaard> geeft aan dat hiervoor het standaardsymbool wordt gebruikt.
Vervang symbool	Druk op deze knop om een symbool uit de geschikte categorie te kiezen.
Schaal symbool	Bepaal hier de schaal van het symbool in verhouding tot de schaal van de laag. Wanneer u een waarde kleiner dan 1 ingeeft, wordt het symbool kleiner; wanneer u een waarde groter dan 1 ingeeft, wordt het symbool groter.
Koppel tag/label	Vink deze optie aan om automatisch een tag/label aan het object te koppelen. Het meest recent geselecteerde label voor dit type object wordt gebruikt. Klik op het label om de eigenschappen ervan te bewerken (zie Labels aan irrigatieobjecten toevoegen).
Toon druk	Vink deze optie aan om een label dat de druk aangeeft op de tekening te plaatsen.
Toon doorstroom	Vink deze optie aan om een label dat het doorstroomdebiet aangeeft op de tekening te plaatsen.