Gereedschap |
Gereedschappenset |
Ventiel
|
Irrigatie |
Met behulp van het gereedschap Ventiel plaatst u een irrigatieventiel met vooraf ingestelde parameters van een fabrikant of een ventiel op maat waarvan u de parameters nadien kunt instellen. Ventielen kunnen, dankzij hun verscheidenheid, een brede waaier aan functies in een irrigatiesysteem vervullen. Afhankelijk van het type ventiel zijn er verschillende parameters beschikbaar.
● Regel- of zoneventielen verbinden de hoofdleiding van het systeem met de bijbehorende aftakkingsleidingen en stroomafwaarts gelegen uitlaten.
● Hoofdventielen verbinden het hele irrigatiesysteem met de waterbron bij het aansluitpunt.
● Zonekit-ventielen zijn voorgemonteerd en bestaan uit een ventiel, filter en drukregelaar.
Als u een ventiel aan een buis toevoegt, wordt die buis in twee gesplitst.
Om ventielen in de tekening te plaatsen:
1. Activeer het gereedschap en klik op Ventiel in de Methodebalk. Dubbelklik in de Hulpbronnenkiezer op een hulpbron om deze te activeren. U kunt een hulpbron uit een van de fabrikantbibliotheken kiezen of een ventiel op maat selecteren. Na het plaatsen van het ventiel kunt u de instellingen aanpassen.
2. Klik om het ventiel te plaatsen. Als u het ventiel op een bestaande buis of een bestaand buizennetwerk plaatst, licht de voorgestelde buis voor verbinding op en wordt het ventiel automatisch op het netwerk aangesloten.
Pas de positie van de ventiellabels aan door het controlepunt van het label te verslepen.
U kunt de eigenschappen van de ventielen in het Infopalet bewerken. Welke parameters beschikbaar zijn hangt af van het type ventiel.
Klik om de velden te tonen/te verbergen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~