|
Online videotraining: Lichtbronnen gebruiken |
Commando |
Locatie |
● Zet om naar licht d.m.v. oppervlak ● Zet om naar buislamp |
Bewerk > Omzetten |
Met Renderworks kunt u elk bestaand object in uw tekening, inclusief lijnen, omzetten naar een lineaire lichtbron (buislamp) of oppervlaktelicht. In tegenstelling tot andere types lichtbronnen, waarbij het licht uit een specifiek geplaatst punt voortkomt, worden buislampen en oppervlaktelichten gecreëerd op basis van een bestaand object. Dit is handig om diffuse lichtbronnen te creëren die een zachter licht uitzenden, zoals Tl-verlichting, neonlichten, gewone ramen en dakramen.
Op een oppervlaktelicht kan geen textuur worden aangebracht. Gebruik een reflectieshader van het type Gloed om te zorgen dat objecten met een textuur alleen licht uitzenden wanneer de indirecte belichting is uitgeschakeld in het dialoogvenster ‘Omgevingslicht’ (Weergave > Omgevingslicht).
Bij gebruik van meerdere diffuse lichtbronnen kan het renderen beduidend trager gaan. Voor een efficiëntere rendering, kunt u kleine oppervlaktelichten of buislampen vervangen door een zon, gloeilamp of spot. Gezien de lange rendertijd voor oppervlaktelichten, kan het beter zijn om natuurgetrouwe lucht of een panoramische afbeelding als achtergrond te gebruiken voor de benodigde lichtvoorziening.
Om een bestaand object om te zetten naar een buislamp of licht d.m.v. oppervlak:
1. Als u een oppervlaktelicht wilt creëren, selecteert u het object dat u wenst om te zetten naar een lichtbron. Dit object dient een gesloten oppervlak te hebben (een lijn of een open polylijn zijn bijvoorbeeld niet geldig). Voor een buislamp selecteert u een 2D-lijn, een gesloten 2D-oppervlak of een NURBS-curve.
Selecteer meer dan één object om meerdere buislampen of oppervlaktelichten tegelijkertijd te creëren.
Oppervlaktelichten die gecreëerd zijn op basis van gebogen oppervlakken zullen meer rendertijd vragen dan platte oppervlakken.
2. Selecteer het gepaste commando.
Afhankelijk van het gekozen commando, wordt het dialoogvenster ‘Buislamp’ of ‘D.m.v. oppervlak’ geopend. Stel de parameters in en geef een waarde Op maat op voor de lichtsterkte van de reële lichtbron.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
3. Klik op de knop Geavanceerd om extra parameters op te geven.
Een bijkomend dialoogvenster wordt geopend.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
4. Klik op OK om terug te keren naar de basisinstellingen van de lichtbron.
5. Klik op OK. Het object of de lijn wordt omgezet naar een lichtbron. Als de omzetting van toepassing is op meerdere geselecteerde objecten, worden deze objecten gegroepeerd. Een licht d.m.v. oppervlak zal licht uitzenden vanaf beide zijden van het oppervlak.
Om het licht weer te geven dient u te renderen door middel van Renderworks. Een licht d.m.v. oppervlak dat ‘Aan’ staat en gerenderd is, heeft een gelijkmatige reflectie en ontvangt geen schaduw. Wanneer de lichtbron is uitgeschakeld, wordt het weergegeven als een normaal object.
Als u merkt dat een buislamp met de optie Slagschaduw ingeschakeld, niet naar behoren licht uitzendt, controleer dan of de uiteinden van de buislamp vrij liggen; indien ze binnen een ander object vallen, kan dit de schaduwberekening verhinderen. Schakel in dat geval de Slagschaduw uit, gebruik meerdere buislampen of splits de geometrie van de huidige buislamp op in verschillende segmenten met vrijliggende uiteinden (niet binnen een ander object).
De lichtparameters kunt u steeds wijzigen via het Infopalet.
Daarnaast kan ook de originele geometrie van de omgezette lichtbron worden bewerkt.
Om de originele vorm van de lichtbron te bewerken:
1. Selecteer het oppervlaktelicht of de buislamp en selecteer Bewerk > Bewerk lichtbron.
Het bewerkvenster wordt geopend en het originele 3D-object of een NURBS-weergave van het 2D-object wordt in bewerkmodus weergegeven.
2. Gebruik vervolgens het gereedschap Vervorm object om de vorm van het object te bewerken.
3. Verlaat de bewerkmodus door rechts bovenaan op het pictogram Verlaat lichtbron te klikken.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~