De laagschaal is de verhouding van de ware grootte van een object tot diens afmetingen in de tekening. De parameter zorgt ervoor dat de grafische eigenschappen van de tekening of het model juist kunnen worden voorgesteld en is vergelijkbaar met het tekenen op een bepaalde schaal op een blad papier. Bijvoorbeeld: met een laagschaal van 1:1, stelt elke cm in de tekening een cm voor in werkelijkheid. Dankzij de laagschaal kunnen kenmerken zoals lijndikte, lijnpatroon, grootte pijlpunt, tekstgrootte en lijnarceringen correct worden voorgesteld.
U doet er goed aan de laagschaal te selecteren die u het vaakst zal gebruiken voor de output. Zo vermijdt u het onnodig verschalen van kenmerken in zichtvensters.
In Vectorworks kunt u één schaal kiezen voor alle ontwerplagen in de tekening, maar het is ook mogelijk om voor sommige ontwerplagen een andere schaal in te stellen.
Objecten op lagen met een andere schaal dan die van de actieve ontwerplaag zijn verborgen in uniforme weergave als de optie Negeer lagen met verschillende schalen is geselecteerd in het dialoogvenster ‘Uniforme weergave’ (zie Instellingen uniforme weergave).
Commando |
Locatie |
Weergavebalk |
Schaal actieve laag |
Contextmenu document |
|
Om de schaal van de tekening of de actieve ontwerplaag te veranderen:
1. Selecteer het commando of klik op de knop in de Weergavebalk.
Het dialoogvenster ‘Schaal ontwerplaag’ wordt geopend.
2. Selecteer de gewenste schaal of geef zelf een waarde op in het veld Op maat.
3. Om tegelijkertijd de schaal van alle bestaande ontwerplagen in te tekening aan te passen, vinkt u de optie Alle lagen aan.
4. Om de schaal ook toe te passen op tekst, vinkt u de optie Tekst aan. Schakel deze optie uit om de huidige grootte van de tekst te behouden, ook als de schaal verandert.
Om de schaal van een of meer geselecteerde ontwerplagen te veranderen:
1. Selecteer in het menu Extra > Organisatie.
Het dialoogvenster ‘Organisatie’ wordt geopend. Ga naar het tabblad ‘Ontwerplagen’.
2. Selecteer de laag waarvan u de schaal wenst aan te passen en klik op Bewerk (of dubbelklik op de naam van de laag).
Het dialoogvenster ‘Bewerk ontwerplagen’ wordt geopend (zie Eigenschappen van ontwerplagen bewerken).
3. Klik op Schaal.
Het dialoogvenster ‘Schaal ontwerplaag’ wordt geopend.
4. Selecteer de gewenste schaal of geef zelf een waarde op in het veld Op maat.
5. Om de schaal ook toe te passen op tekst, vinkt u de optie Tekst aan. Schakel deze optie uit om de huidige grootte van de tekst te behouden, ook als de schaal verandert.
6. Zorg ervoor dat de optie Alle lagen niet is ingeschakeld.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~