Arch00066.pngBinnenzichtaanduidingen

Gereedschap

Gereedschappenset

Binnenzichtaanduiding

IntElevMark_Tool.png 

Aanduidingen

Er zijn twee soorten binnenzichtaanduidingen in Vectorworks. Eerst en vooral is er de aanduiding die verschijnt bij het creëren van binnenzichtvensters (zie Binnenzichtvensters creëren). Deze aanduiding is gelinkt aan de bijbehorende zichtvensters voor automatische updates. Zij bevinden zich op de actieve ontwerplaag en geven door middel van pijlen aan voor welke richtingen de binnenzichtvensters werden gecreëerd. U kunt de grafische eigenschappen van de aanduidingen, zoals de stijl van de pijlpunten, instellen wanneer u de binnenzichtvensters creëert. Om toegang te krijgen tot de aanduidingen via een van de bijbehorende vensters, klikt u op de knop Activeer binnenzicht in het Infopalet van de zichtvensters.

Daarnaast bestaan er niet-gekoppelde binnenzichtaanduidingen (beschikbaar in Vectorworks Standaard). Deze kunt u plaatsen met behulp van het gereedschap Binnenzichtaanduiding.

Viewports100067.png 

Om een afbeelding van een binnenzichtaanduiding in te voegen:

1.      Klik op het gereedschap.

2.      Klik om het object in de tekening te plaatsen en klik daarna nogmaals om de rotatie te bepalen.

De eerste keer dat u dit gereedschap in een bestand gebruikt, wordt een dialoogvenster geopend. Stel de standaardwaarden in. Deze instellingen kunt u naderhand nog aanpassen via het Infopalet.

Eigenschappen van binnenzichtaanduidingen

De eigenschappen van de binnenzichtaanduiding kunt u instellen voordat de aanduiding in de tekening wordt geplaatst. Als u een aanduiding plaatst met behulp van het commando Creëer binnenzichtvensters (hiervoor is Vectorworks Architectuur vereist), klikt u op de knop Instellingen binnenzichtaanduiding in het dialoogvenster Creëer binnenzichtvensters. Hierdoor wordt het dialoogvenster Instellingen binnenzichtaanduiding geopend. Als u een afbeelding van een binnenzichtaanduiding plaatst met behulp van het gereedschap Binnenzichtaanduiding, klikt u op Instellingen om het Instellingenvenster te openen. Deze voorkeuren gelden als de nieuwe standaardinstellingen voor alle binnenzichtaanduidingen die via deze methode in de tekening werden ingevoegd, totdat u de voorkeuren wijzigt.

U kunt de instellingen voor binnenzichtaanduidingen ook in het Infopalet wijzigen nadat u de aanduiding hebt geplaatst en geselecteerd. De beschikbare parameters voor de twee soorten binnenzichtaanduidingen verschillen echter van elkaar en worden bij de instellingen in een andere volgorde weergegeven.

Of een binnenzichtaanduiding wel of niet aan een zichtvenster gekoppeld is, kunt u makkelijk afleiden van het objecttype in het Infopalet. Aanduidingen die aan zichtvensters gekoppeld zijn, hebben als objecttype ‘Binnenzicht’. Bij niet-gekoppelde aanduidingen staat daarentegen ‘Binnenzichtaanduiding’.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Binnenzichtvensters creëren