Detailaanduidingen toevoegen en verwijderen

Detailaanduidingen die aan een detailzichtvenster gekoppeld zijn, kunnen aan ontwerplagen of de aantekeningen van zichtvensters worden toegevoegd of ervan worden verwijderd. Via het Infopalet van een detailzichtvenster hebt u bovendien makkelijk toegang tot diens detailaanduidingen.

1. Selecteer het detailzichtvenster dat gekoppeld is aan de detailaanduiding die u wilt bewerken of weergeven in het Infopalet.

Veld	Omschrijving
Zichtvenster	Hier staat de naam van het geselecteerde detailzichtvenster.
Tabblad Ontwerplagen/Zichtvensters	Op de tabbladen Ontwerplagen/Zichtvensters vindt u de namen van alle ontwerplagen (tabblad Ontwerplagen) en alle andere presentatielaagzichtvensters en snedevensters (tabblad Zichtvensters) in het document. Ontwerplagen of zichtvensters die een detailaanduiding bevatten die gekoppeld is aan het geselecteerde detailzichtvenster, hebben een vinkje voor hun naam staan.
Ga naar	Wanneer u een ontwerplaag of zichvenster met een vinkje selecteert, wordt de daaraan gekoppelde detailaanduiding geactiveerd in de tekening.: ● Als de detailaanduiding zich op een ontwerplaag bevindt, wordt die ontwerplaag geactiveerd. De detailaanduiding wordt in het midden van de tekenzone getoond. ● Als de detailaanduiding zich in een zichtvenster bevindt, wordt de presentatielaag van dat zichtvenster geactiveerd en de aantekeningenmodus geopend.

3. U kunt de detailaanduiding ook kopiëren naar een andere ontwerplaag of naar de aantekeningen van een ander zichtvenster. Vink daarvoor een andere ontwerplaag of een ander zichtvenster aan in de lijst. Om de detailaanduiding van een laag of zichtvenster te verwijderen, klikt u het vinkje in de linker kolom weg.

Zelfs wanneer u alle detailaanduidingen verwijdert, heeft dit geen invloed op het detailzichtvenster; u kunt op elk moment een nieuwe detailaanduiding creëren. Verwijdert u daarentegen een detailzichtvenster, dan worden wel alle detailaanduidingen van dat detailvenster verwijderd.

4. Het dialoogvenster ‘Detailaanduidingen’ kan ook dienen als een navigatiehulpmiddel om een specifieke detailaanduiding te selecteren. Selecteer de ontwerplaag waarop of het zichtvenster waarin de detailaanduiding zich bevindt. Klik dan op Ga naar om de locatie van de snijlijn in de tekenzone te openen. De detailaanduiding in kwestie is geselecteerd en kan bewerkt worden.

Om via een detailaanduiding terug te keren naar het gekoppelde detailzichtvenster, selecteert u de detailaanduiding en klikt u in het Infopalet op de knop Activeer detailzichtvenster.