Een gekoppelde Renderworkscamera of videocamera bewerken

Commando

Locatie

Bewerk zichtvenster

        Bewerk

        Contextmenu

Bewerk een Renderworkscamera of videocamera om de weergave van het presentatielaagzichtvenster te wijzigen dat aan de camera gekoppeld is.

Om een gekoppelde camera te bewerken:

1.      Selecteer het zichtvenster.

2.      Selecteer het commando. Het dialoogvenster ‘Zichtvenster’ wordt geopend (zie Zichtvensters bewerken voor een omschrijving van de velden in dit dialoogvenster).

3.      Selecteer de optie Camera om naar de bewerkmodus te gaan.

Of: klik met de rechtermuisknop op een zichtvenster en selecteer het commando Bewerk camera in het contextmenu.

Er verschijnt een gekleurde rand rond de tekenzone om aan te geven dat de bewerkmodus geactiveerd is. In de rechterbovenhoek van de tekenzone ziet u de knop Terug naar zichtvenster.

4.      De ontwerplaag die actief was toen u het zichtvenster creëerde, is nog steeds actief en de gekoppelde camera is geselecteerd. Bewerk de cameraweergave zoals beschreven in Camera wijzigen met de aanwijzer.

U kunt de camera ook verwijderen. In dat geval worden de instellingen voor het aanzicht en de projectie bepaald door het zichtvenster.

Als er geen camera aan het zichtvenster gekoppeld is, selecteer dan de camera die u wilt koppelen. U kunt de weergave regelen met behulp van de standaard gereedschappen voor weergave (zoals het gereedschap Vlieg over, de zoomfactor en de commando’s in het menu Weergave).

5.      Klik op de knop Terug naar zichtvenster om terug te keren naar het zichtvenster wanneer u klaar bent met bewerken. Bij het verlaten van de bewerkmodus worden de weergave, projectie en brandpuntafstand onmiddellijk bijgewerkt.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Zichtvensters bewerken

Instellingen van zichtvensters

Status van een zichtvenster

Zichtvensters bijwerken