Land00042.pngDruppeluitlaten plaatsen

Gereedschap

Gereedschappenset

Druppeluitlaat

DripOutlet_tool00043.png 

Irrigatie

Met behulp van het gereedschap Druppeluitlaat kunt u een druppeluitlaat plaatsen. Dit kunnen lineaire druppelleidingen zijn ofwel rijen druppelleidingen binnen een afgebakende zone. De leidingen zorgen ervoor dat het water langzaam wegsijpelt. (Dit object is verschillend van de druppelslang, die een buisobject is en geen water laat wegsijpelen maar het naar sproeimonden voert over de hele lengte van de buis.) U kunt de instellingen voor de druppeluitlaat van een fabrikant ophalen of deze na de plaatsing van de druppeluitlaat op maat instellen.

Als u een uitlaat aan een buis toevoegt, wordt die buis in twee gesplitst.

De volgende methodes zijn beschikbaar:

DripOutlet_modes.png 

Methode

Omschrijving

Voeg in

Klik hier om de uitlaat volgens de geselecteerde plaatsingsmethode in te voegen.

Tekenmethode opnemen

Klik hier om de standaardinstellingen van een geselecteerde uitlaat over te nemen (zie Kenmerken van uitlaten opnemen en toekennen).

Cluster

Activeer deze methode om meerdere druppeluitlaten op een geschikt (irrigatie)object te plaatsen (een buis of polylijn) door erop te klikken (zie Kenmerken van uitlaten opnemen en toekennen).

Uitlaat

Open de Hulpbronnenkiezer om een hulpbron voor de uitlaat te selecteren en dubbelklik op een hulpbron om deze te activeren.

U kunt een hulpbron uit een van de fabrikantbibliotheken kiezen of een druppeluitlaat op maat selecteren. De eigenschappen van een druppeluitlaat op maat kunt u na de plaatsing instellen.

Druppelleiding

Activeer deze optie om een druppelleiding langs een polylijn te creëren.

Druppelzone

Activeer deze optie om een zone te creëren die automatisch gevuld is met rijen druppelleidingen.

Tekenmethodes polylijn

Selecteer volgens welke methode u de polylijn wilt tekenen (zie Polylijnen tekenen). Het object wordt op deze polylijn gebaseerd.

Instellingen

Stel de standaardwaarden in voor de druppeluitlaat.

Om druppeluitlaten in de tekening te plaatsen:

1.      Activeer het gereedschap en selecteer de methode Creëer in de Methodebalk. Klik op de optie Uitlaat in de Methodebalk. Dubbelklik in de Hulpbronnenkiezer op een hulpbron om deze te activeren. U kunt een hulpbron uit een van de fabrikantbibliotheken kiezen of een uitlaat op maat selecteren. De eigenschappen van een uitlaat op maat kunt na de plaatsing instellen.

2.      Klik op de gewenste methode in de Methodebalk om de druppeluitlaat te creëren.

3.      Klik op de knop Instellingen.

Het dialoogvenster voor de instellingen wordt geopend. Stel de standaardwaarden voor de druppeluitlaat in. Het gereedschap Uitlaat gebruikt deze waarden totdat u ze wijzigt of totdat u door middel van Tekenmethode opnemen de instellingen vervangt door die van een bestaande uitlaat.

4.      Klik om de locatie van de druppeluitlaat vast te leggen. Als u de druppeluitlaat op een bestaande buis of een bestaand buizennetwerk plaatst, licht de voorgestelde buis voor verbinding op en wordt de druppeluitlaat automatisch op het netwerk aangesloten.

        Om druppeluitlaten te plaatsen via de methode Druppelleiding tekent u de polylijn van de druppelleiding door bij elk controlepunt te klikken. Dubbelklik om het laatste controlepunt van de druppelleiding te plaatsen. Enkel het begin- of eindpunt van een druppelleiding kunt u met een bestaande buis verbinden.

        Om zones met druppeluitlaten te creëren via de methode Druppelzone tekent u de omtrek van de zone door bij elk controlepunt te klikken. Dubbelklik om het laatste controlepunt van de druppelzone te plaatsen.

Irrigation00046.png 

Pas de positie van eventuele labels voor de druk of doorstroom aan door het controlepunt van het label te verslepen.

Outlet_label.png 

Pas de oriëntatie aan van de rijen druppelleidingen in een druppelzone door het controlepunt te verslepen. Ook het aansluitpunt heeft een controlepunt. Wanneer de druppelzone niet op een netwerk is aangesloten, wordt het aansluitpunt aangeduid door de afbeelding van een kettingschakel.

Irrigation00051.png 

Om de weergave van de druppelzone aan te passen, vinkt u de parameter Toon druppelleidingen uit en kent u een vulling (bijvoorbeeld een lijnarcering) toe aan de zone via het Kenmerkenpalet.

DripArea_hatch.png 

U kunt de eigenschappen van de druppeluitlaten in het Infopalet bewerken.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Kenmerken van uitlaten opnemen en toekennen

Concept: De irrigatiecatalogus gebruiken

Concept: Verbonden irrigatienetwerken creëren

Labels aan irrigatieobjecten toevoegen

Waarschuwingen irrigatiesysteem

Instellingen irrigatie

Ontwerpzones creëren

Irrigatie

Voorgedefinieerde rapporten gebruiken

Vulling