OpenGL - instellingen

Commando

Locatie

OpenGL instellingen

Weergave > Rendering

Met OpenGL creëert u in weinig tijd en op interactieve wijze een goede-kwaliteitsrendering van uw model.

OpenGL rendert maximaal acht lichtbronnen in een tekening; het toevoegen van extra omgevingslicht, een zon, gloeilamp of spot hebben geen effect. U kunt eventueel wel lichtbronnen op maat, buislampen of lichten d.m.v. oppervlak toevoegen voor een meer realistischere weergave.

Om ten volle gebruik te maken van OpenGL is het aan te raden een videokaart te gebruiken met OpenGL-versnelling. Houd wel rekening met de incompatibiliteiten van sommige kaarten. Kijk op de websiteVectorworks.net voor een lijst van alle videokaarten die compatibel zijn met Vectorworks. Als een ontwerplaag niet kan worden gerenderd doordat het model erop te complex is, verschijnt er een waarschuwing die u laat weten dat de rendermethode is overgeschakeld naar Draadstructuur.

De energiebesparende functies van sommige laptops kunnen resulteren in onvoldoende geheugen of andere weergaveproblemen. Dit lost u makkelijk op door de energiebesparende functies uit te schakelen.

Gebruik de OpenGL-instellingen om de mate van detail in gerenderde beelden te bepalen, die op hun beurt een invloed hebben op de snelheid van de rendering (minder details maken de rendering sneller). Wanneer u de instellingen voor OpenGL wijzigt terwijl de OpenGL-rendermethode is ingeschakeld, wordt de tekening onmiddellijk opnieuw gerenderd.

De opgegeven instellingen gelden alleen voor de huidige tekening; ze blijven van kracht in uw tekening totdat de instellingen worden gewijzigd. De huidige instellingen worden bovendien opgeslagen wanneer u een sjabloon creëert (zie Sjablonen creëren).

De rendermethode OpenGL biedt u extra functies die u helpen een scène te bekijken en aan te passen voordat u rendert met Renderworks.

        Schakel de functie Toon ribben in om objecten duidelijker uit te laten komen in het gerenderde beeld. Deze functie heeft betrekking op de ribben die u kunt tonen of verbergen met de rendermethode Achterliggende lijnen tonen / Achterliggende lijnen verbergen.

        Vink de optie Schaduw aan om te zien hoe de schaduwen vallen met verschillende soorten verlichting; pas de lichten eventueel aan. Wanneer de hardware van uw systeem en videokaart krachtig genoeg zijn, worden complexe, zeer nauwkeurige schaduwen gebruikt voor OpenGL. Deze optie kunt u alsnog uitschakelen om kwaliteits- of instabiliteitsproblemen te voorkomen (zie Voorkeuren Vectorworks: tabblad 3D).

        Met OpenGL kunt u Renderworksachtergronden met één kleur, twee kleuren, natuurgetrouwe lucht en achtergronden op basis van afbeeldingen en panoramische afbeeldingen weergeven. Achtergronden van het type Wolk zijn niet mogelijk. (Zie Renderworksachtergronden creëren voor meer informatie hierover.)

        OpenGL wordt gebruikt tijdens het navigeren met gereedschappen zoals Vlieg over of Wandel door wanneer een van de Renderworksmethoden actief is. OpenGL kan ook dienen om een voorvertoning van een gerenderde scène te creëren voordat u met Renderworks aan de slag gaat.

Objecten aangemaakt d.m.v. draadwerk kunnen bij het renderen vloeiender worden weergegeven. Om alle objecten in het huidige document volgens dezelfde drempelwaarde af te vlakken, vinkt u in de Documentvoorkeuren de optie Afvlakken d.m.v. drempelwaarde aan (zie Voorkeuren document: tabblad Weergave). Wilt u per object de kwaliteit van de afvlakking bepalen, dan gebruikt u de optie Drempelwaarde op maat in de keuzelijst Afvlakken op het tabblad Rendering van het Infopalet (zie Een textuur aan een object toekennen).

Om de instellingen voor OpenGL te bepalen:

Selecteer het commando.

Het dialoogvenster ‘Instellingen OpenGL’ wordt geopend. Stel hier de parameters in.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Renderworks rendermethodes