Er zijn twee manieren om bladkaders te bewerken: door de parameters van een bestaand bladkader in het Infopalet of het Instellingenvenster te wijzigen, of door de opmaak van een bladkader aan te passen in bewerkmodus (zie De opmaak van het titelblok bewerken). De bewerkmodus voor bladkaders heeft een uitgebreide functionaliteit die u in staat stelt om tekstobjecten te linken aan bladkaderrecords. Dit zorgt ervoor dat de tekst automatisch bijgewerkt wordt wanneer de recordgegevens veranderen (zie De tekst in een titelblok aan recordgegevens linken).
Om een bladkader op maat te creëren, kunt u vertrekken van een bestaande stijl die dicht aanleunt bij het benodigde bladkader. Ontkoppel daarna de stijl en bewerk de parameters en de opmaak van het bladkader.
Om de instellingen van een bladkader te wijzigen via het dialoogvenster ‘Instellingen bladkader’, klikt u in het Infopalet op de knop Instellingen. U kunt ook de knoppen Bladgegevens of Projectgegevens gebruiken om onmiddellijk de juiste categorie in het dialoogvenster te openen. Of: klik rechts op het object en selecteer het commando Bewerk in het contextmenu. Kies hierna de optie Instellingen en selecteer de categorie waarin u aanpassingen wilt maken.
Sommige algemene parameters van het bladkader kunt u ook rechtstreeks in het Infopalet wijzigen.
Voor bladkaders die een parametrische objectstijl gebruiken, worden de volgens stijl ingestelde parameters alleen weergegeven ter informatie; ze kunnen niet worden bewerkt via het dialoogvenster ‘Instellingen bladkader’ of het Infopalet.
De parameters voor bladkaders zijn beschreven in de sectie Instellingen bladkader. Enkel de parameters die verschillen, worden hier besproken.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~