De meeste parameters in het Infopalet komen overeen met de parameters tijdens het creëren van de verharding (zie Verhardingen creëren). Enkel de parameters die verschillen, worden hier besproken.
Klik om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Infopalet - Tabblad Object |
|
Instellingen |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Verharding’ te openen en de geselecteerde verharding te bewerken. Als de selectie meerdere verhardingen bevat, is de knop Instellingen niet beschikbaar. Selecteer een enkele verharding om het instellingenvenster te openen en de parameters te bewerken. Wenst u echter de standaardinstellingen van de verharding aan te passen, gebruik dan knop Instellingen in de Methodebalk. |
Bewaar |
Klik op deze knop om de geselecteerde verharding als een symbool te bewaren. Zie De instellingen van een verharding bewaren voor meer informatie. Als de selectie meerdere verhardingen bevat, is de knop Bewaar niet beschikbaar. Selecteer een enkele verharding om deze als een symbool te bewaren. |
Algemeen |
|
Breedte pad |
Geef de breedte van de verharding als pad op. |
Afstand pad |
Geef de afstand van het pad op ten opzichte van de invoeglijn. |
Breedte/Hoogte vulling |
Dit is de breedte en hoogte van de klinkers (Wildverband, blokverband en halfsteensverband). |
Hoek vulling |
Geef de hoek op waaronder u de vulling wenst te roteren. |
Grootte vulling boord |
Bepaal de breedte van de voegen als u de optie ‘Voegen’ heeft geselecteerd voor de boord. |
Hoek vulling boord |
Geef de hoek op waaronder u de vulling van de boord wenst te roteren. |
Prijs vulvlak |
Dit is de prijs per vierkante eenheid van het materiaal gebruikt in de verharding. Deze parameter kunt u in een rekenblad gebruiken. |
Prijscode vulvlak |
Dit is de prijscode voor de verharding. |
Prijs boord |
Dit is de prijs per vierkante eenheid van het materiaal gebruikt in de boord van de verharding. Deze parameter kunt u in een rekenblad gebruiken. |
Prijscode boord |
Dit is de prijscode voor de boord. |
Label |
|
Hoek aanduidingslijn |
Geef een hoek tussen 0 en 360° op voor de aanduidingslijn. |
Hoek tekst |
Geef een hoek tussen 0 en 360° op voor de tekst. |
Uitlijning label |
Kies de plaats waar de tekst moet komen: boven de doorlopende aanduidingslijn (‘Onderlijnd’) of aan het uiteinde van de aanduidingslijn (‘Midden’). |
Aanduidingslijn met pijlpunt |
Vink deze optie aan om een aanduidingslijn met pijlpunt te gebruiken. De stijl van de pijlpunt wordt bepaald door de toegewezen klasse voor de aanduidingspijl (zie Eigenschappen van klassen bewerken). |
Teken in 3D |
|
Type |
Kies het gewenste type verharding voor 3D-weergave (zie Concept: Types verhardingen). Een plaat op basis van een pad kan niet naar een ‘Afvloeiing plaat’ of ‘Uitgelijnde plaat’ worden veranderd. |
Uitlijning bijwerken (alleen voor uitgelijnde platen) |
Klik op deze knop om de verticale uitlijning van de verharding bij te werken. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn nadat één of meerdere aangrenzende objecten zijn gewijzigd. U zult zien dat de tekst van de knop in dat geval rood kleurt. |
Helling (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Bepaal hoe u de helling wenst te definiëren of selecteer Geen als de verharding vlak is. Vul vervolgens waarden in voor de Helling, de Hoogte aan uiteinde van de helling of de Hoek hellingslijn. De overige parameters worden automatisch berekend en ingevuld. |
Helling (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Vul een waarde in voor de helling van de verharding. Bepaal de hoek, het percentage of de stijging over afstand. |
Hoogte aan uiteinde (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Geef de hoogte op van de verharding aan het einde van de helling. |
Hoek hellingslijn (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Bepaal hoe de verharding ingedijkt moet worden langs de hellingslijn. |
Plaatstijl vulvlak |
Hier wordt de stijl van het vulvlak van de verharding weergegeven. U kunt de plaatstijl vervangen (zie Plaatstijlen verwijderen en/of vervangen vanuit het Infopalet), bewerken (zie Plaatstijlen bewerken) of omzetten naar een plaat zonder stijl en met componenten op maat. U kunt een plaatstijl creëren vanaf het vulvlak van een plaat zonder stijl. Om dit te doen klikt u met rechts op de plaat zonder stijl en selecteert u het commando Nieuwe plaatstijl vanaf vulvlak in het contextmenu. Als er een plaatstijl voor het vulvlak van toepassing is, kunt u deze bewerken met het contextcommando Bewerk stijl vulvlak. |
Plaatcomponenten vulvlak |
Als de plaat van het vulvlak geen stijl heeft, kunt u met deze knop het dialoogvenster ‘Plaatcomponenten’ openen om de verhardingscomponenten te definiëren (zie Componenten definiëren voor bestaande daken). |
Plaatstijl boord |
Hier wordt de stijl van de boord van de verharding weergegeven. U kunt de plaatstijl vervangen (zie Plaatstijlen verwijderen en/of vervangen vanuit het Infopalet), bewerken (zie Plaatstijlen bewerken) of omzetten naar een plaat zonder stijl en met componenten op maat. U kunt een plaatstijl creëren vanaf de boord van een plaat zonder stijl. Om dit te doen klikt u met rechts op de plaat zonder stijl en selecteert u het commando Nieuwe plaatstijl vanaf boord in het contextmenu. Als er een plaatstijl voor de boord van toepassing is, kunt u deze bewerken met het contextcommando Bewerk stijl boord. |
Plaatcomponenten boord |
Als de plaat van de boord geen stijl heeft, kunt u met deze knop het dialoogvenster ‘Plaatcomponenten’ openen om de componenten te definiëren (zie Componenten definiëren voor bestaande daken). |
Toon helling (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Vink deze optie aan om een aanpasbare hellingspijl alsook de huidige helling weer te geven in de weergave 2D/Plan. De helling wordt enkel weergegeven indien deze een waarde groter dan nul heeft. Pas de helling aan door de controlepunten te verplaatsen
|
Toon helling A (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Vink deze optie aan om de pijl van helling A en de parameter Helling weer te geven. De helling wordt dynamisch weergegeven wanneer u een van de controlepunten te verplaatst.
|
Toon helling B (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Vink deze optie aan om de pijl van helling B en de parameter Helling weer te geven. De helling wordt dynamisch weergegeven wanneer u een van de controlepunten te verplaatst.
|
Vergrendel helling A/B neerwaarts (voor platen of plaatbewerkingsobjecten) |
Vink deze optie aan om helling A en/of B op een lagere hoogte te vergrendelen. |
Verhardingsprofielen (alleen voor uitgelijnde platen) |
Gebruik de parameters in deze groep om het verhardingsoppervlak te bewerken door middel van profiellijnen (zie Uitgelijnde verhardingen bewerken met profiellijnen). |
Profiel |
Blader met de knoppen door de profielen; het geselecteerde profiel licht telkens op. Klik op de middelste knop om het huidige profiel nogmaals op te laten lichten. |
Naam |
Dit is de naam van het geselecteerde profiel. |
Klasse profiellijn |
Selecteer <Verharding> om de klasse van de verharding ook toe te kennen aan de profiellijn. Ken een klasse toe om de kenmerken en de zichtbaarheid van de profiellijnen te bepalen. Selecteer een klasse uit de lijst met klassen die aanwezig zijn in de tekening of creëer een nieuwe klasse. |
Toon profiellijnen |
Met deze optie toont of verbergt u alle profiellijnen op het verhardingsoppervlak. Indien uitgevinkt, zijn de opties eronder voor de naam, helling, hoogtewaarden en pijlpunten niet beschikbaar. |
Toon profielnaam |
Vink deze optie aan om de naam van alle profiellijnen weer te geven. |
Toon hellingsaanduidingen |
Vink deze optie aan om de hellingsaanduidingen van alle profiellijnen weer te geven. |
Toon hoogtewaarden |
Vink deze optie aan om de hoogtewaarden van alle profiellijnen weer te geven. |
Toon pijlpunten profiellijn |
Vink deze optie aan om de pijlpunten van alle profiellijnen weer te geven. |
Voeg profiel toe |
Klik op deze knop om een profiellijn aan de verharding toe te voegen om het oppervlak te bewerken. |
Bewerk profiel |
Klik op deze knop om het geselecteerde profiel te bewerken (zie Uitgelijnde verhardingen bewerken met profiellijnen). |
Keer richting om |
Met deze knop keert u de richting van de profiellijn om. |
Pijlpunten profiellijn |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Pijlpunten’ te openen. Hier kunt u pijlpunten voor de uiteinden van profiellijnen selecteren. De pijlpunten aan het begin en het einde kunnen Identiek of Verschillend zijn. |
Verwijder profiel |
Klik op deze knop om het geselecteerde profiel te verwijderen. |
Oppervlaktebewerkingsobjecten (alleen voor uitgelijnde platen) |
Gebruik de parameters in deze groep om het verhardingsoppervlak te bewerken door middel van bakens en hellingen. |
Toon bakens |
Vink deze optie aan om de toegevoegde bakens op het verhardingsoppervlak weer te geven. |
Toon hellingswaarden |
Vink deze optie aan om de toegevoegde hellingswaarden op het verhardingsoppervlak weer te geven. |
Bewerk opp.bewerkingsobjecten |
Via deze knop kunt Uitgelijnde verhardingen bewerken met oppervlaktebewerkingsobjecten. |
Informatie |
|
Oppervlakte vulvlak |
Hier wordt de oppervlakte van de verharding weergegeven. |
Oppervlakte boord |
Hier wordt de oppervlakte van de boord weergegeven. |
Totale oppervlakte |
Hier wordt de totale oppervlakte van de verharding weergegeven. |
Omtrek vulvlak |
Hier wordt de omtrek van de verharding weergegeven. |
Omtrek boord |
Hier wordt de omtrek van de boord weergegeven. |
Totale omtrek |
Hier wordt de totale omtrek van de verharding weergegeven. |
Berekeningen bijwerken |
Herbereken de oppervlakte en het volume weergegeven in het Infopalet voor het terreinmodel liggend onder het terreinbewerkingsobject (er moet een werkgrens zijn). |
Parameters terreinmodel en volume |
Hier vindt u informatie over de oppervlakte en het volume van het terreinmodel gelegen onder het terreinbewerkingsobject. Zie Eigenschappen van het terreinmodel voor meer informatie. |
Parameters controlepunten |
Dit zijn de parameters voor de controlepunten van het pad dat aan de basis ligt van de verharding (zieControlepunten van objecten aanpassen). |
Tabblad rendering |
|
Textuur |
Als u een 3D-type selecteerde in het dialoogvenster ‘Verharding’, kunt u in de keuzelijst een textuur kiezen voor de verharding. Een textuur voor de boord kunt u enkel instellen in het dialoogvenster ‘Verharding’. |
Indien u aparte boordsegmenten van een verharding onzichtbaar wenst te maken, zowel langsheen de omtrek als rondom openingen, selecteert u de verharding en activeert u het gereedschap Vervorm object. Selecteer Toon/verberg zijde in de Methodebalk en klik vervolgens op het middelpunt van de boordsegmenten van de verharding of op de openingen die u wenst te verbergen. Herhaal deze stappen om de boordsegmenten terug zichtbaar te maken.
Bepaal de linker- en rechterkant van de verharding volgens pad door de verharding te selecteren en in het Infopalet op de middelste knop van de parameter Controlepunt te klikken. Wanneer u deze knop indrukt, verschijnt er rond het eerste controlepunt van de verharding een blokje met een rode rand.
Wanneer u klassen toekent aan de onderdelen van de verharding, zoals de voegen en het label, kunt u de zichtbaarheid van dit onderdeel controleren met de zichtbaarheid van de klasse. De kenmerken van de klasse worden enkel toegepast op het onderdeel als de optie Automatisch toekennen is ingeschakeld voor de klasse. Bijvoorbeeld, als u de klasse Verharding-Onderdeel-Vulvlak toekent aan de voegen en deze klasse gekenmerkt wordt door een lijnarcering, kunt u deze klasse bewerken en de optie Automatisch toekennen inschakelen om de vulling toe te passen op het component. Zie Kenmerken van een klasse toekennen.
Een verharding kan dienen als basis van een terreinbewerkingsobject d.m.v. muur. Dit geeft de mogelijkheid het terreinmodel te modelleren rondom de verharding. Zie Een terreinbewerkingsobject creëren d.m.v. bestaande muur.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Een verharding omzetten naar een oppervlak (omtrek) of pad
Verhardingen uitlijnen met bestaande geometrie
Uitgelijnde verhardingen bewerken
Workflow: Een doorsnede van een verharding creëren
Hellende verhardingen bewerken
De instellingen van een verharding bewaren
Vullingen van verhardingen bewerken