DesignSeries00089.pngGeavanceerde instellingen - snedevenster

Met de geavanceerde instellingen bepaalt u de kenmerken van een snedevenster, alsook de reikwijdte van de opgegeven instellingen. U kunt dit doen tijdens het creëren van het zichtvenster of nadien. Open de geavanceerde instellingen via het Infopalet of het instellingenvenster van het zichtvenster.

Doorsneden met een eindige reikwijdte zijn nuttig wanneer u binnenzichten wenst te creëren. Teken bijvoorbeeld een snijlijn door een bepaalde ruimte van een gebouw en maak alleen de laag van die ruimte zichtbaar. Op die manier beperkt u het binnenzicht tot alleen die ruimte. Om het binnenzicht nog nauwkeurig te bepalen, kunt u het snedevenster creëren door middel van een modelbegrenzing. Hierbij wordt de reikwijdte automatisch bepaald door de vorm van de modelbegrenzing.

De X- en Y-positie van verticale doorsneden in perspectief wordt berekend vanaf het midden van de snijlijn. De Z-waarde hangt af van de instelling voor de reikwijdte van de hoogte (oneindig of eindig).

Om de geavanceerde instellingen van een snedevenster te bepalen:

1.      Klik in het dialoogvenster ‘Snedevenster’ of ‘Horizontaal snedevenster’ op de knop Geavanceerd (tijdens het creëren van het snedevenster).

Of: selecteer het snedevenster en klik in het Infopalet of het instellingenvenster op de knop Geavanceerd (voor een bestaand snedevenster).

Het dialoogvenster ‘Snedevenster geavanceerd’/’Horizontaal snedevenster geavanceerd’ wordt geopend.

2.      Bij verticale snedevensters kunt u op het tabblad Bereik een oneindige doorsnede instellen, of de breedte, hoogte en diepte opgeven voor een begrensde doorsnede.

De delen buiten het snijvlak van horizontale snedevensters worden beheerd via het dialoogvenster ‘Snijvlak en delen buiten snijvlak’ (zie Het snijvlak en delen buiten het snijvlak instellen voor horizontale snedevensters).

3.      Klik op het tabblad Instellingen om de weergave van objecten op en achter het snijvlak te bepalen. Objecten op het snijvlak kunnen beantwoorden aan een individueel profiel of ingedeeld worden in bouwkundige en niet-bouwkundige groepen om ze verschillend weer te geven op basis van klasse-instellingen.

Bepaalde 3D-objecten kunnen worden gedefinieerd als structureel en zo worden samengevoegd met andere structurele objecten in snedevensters. Samengevoegde objecten worden weergegeven als één vlak met een doorlopende vulling. Bij de objecten die hiervoor in aanmerking komen (zie hieronder), vindt u de optie Samenvoegen met structurele objecten in sneden in het Infopalet. Vink deze optie aan om een object als structureel te definiëren.

        SUI volumes (samenvoegen, uitsnijden, intersectie/doorsnijden)

        Extrusies

        Extrusies langs pad

        Conische extrusies

        Geëxtrudeerde rechthoeken (extrusie)

        Draadwerkobjecten

        Volumes (bol/kegel/halve bol)

        Trappen (boven-, onder-, voor-, binnen- en buitenzijde)

        3D-vervormde objecten (generiek volume)

        Meervoudige extrusies

        Kettingextrusies

        Cilinders (extrusie)

        Geëxtrudeerde polygonen (draadwerk)

        Subdivision-objecten

        Wentelingen

        NURBS-oppervlakken

4.      Ga naar het tabblad Weergave om de weergavekenmerken van het zichtvenster te bepalen.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Instellingen van zichtvensters

Snedevensters creëren

Zichtvensters bewerken