DesignSeries00020.pngSnedevensters creëren

Door middel van een snedevenster maakt u een horizontale ofwel verticale doorsnede van een model vanaf een bepaald snijvlak zonder dat dit het model zelf beïnvloedt. Gebruik het commando Creëer snedevenster om een verticaal snedevenster te creëren en het commando Creëer horizontaal snedevenster om een horizontaal snedevenster te creëren.

U kunt het snedevenster beperken tot een 2D-snedeweergave van de objecten die op het snijvlak liggen, of u kunt deze weergave uitbreiden met de zichtbare en verborgen objecten die voor en/of achter (en boven en/of onder) het snijvlak liggen. Om een meer uniforme weergave te bekomen, kunt u kiezen om de 2D-componenten te tonen van 3D-symbolen en vele andere parametrische objecten die zich loodrecht op het aanzicht bevinden (zie Concept: 2D-componenten voor symbooldefinities en parametrische objecten). Binnen een snedevenster kunt u de algemene weergave en kenmerken voor het zichtvenster definiëren en vervolgens de instellingen voor 3D-objecten in de weergave individueel of per klasse overschrijven (zie Weergave van 3D-objecten in snedevensters).

Creëer een snedevenster op basis van een ontwerplaag, modelbegrenzing of een ander soort zichtvenster op een presentatielaag. In de eerste twee gevallen kunnen wijzigingen aan de ontwerplaag ook doorgevoerd worden in het zichtvenster. Een snedevenster op basis van een presentatielaagzichtvenster is echter niet verbonden met dit zichtvenster. Het snedevenster wordt pas bijgewerkt wanneer u wijzigingen aanbrengt in de ontwerplagen die in het presentatielaagzichtvenster worden weergegeven.

Zowel ontwerplagen als presentatielagen lenen zich voor de creatie van snedevensters, maar de snedevensters op deze twee lagen hebben andere functies en een ander doel.

        Snedevensters op presentatielagen kunnen aantekeningen bevatten en een automatische coördinatie onderhouden met de tekening en nummering. Wanneer u meerdere snedevensters op een presentatielaag creëert, kunt u bovendien voor elk snedevenster een andere weergave en schaal kiezen.

Activeer in het tabblad ‘Weergave’ van de documentvoorkeuren de optie Automatische gegevenskoppeling om de nummers van de presentatielaag en de presentatietekening automatisch op elkaar af te stemmen voor de bladkaders, referentie- en snedeaanduidingen van snedevensters op een presentatielaag. Dankzij deze optie worden abonnementen automatisch bijgewerkt, zelfs wanneer u tekenobjecten bewerkt of naar een andere laag verplaatst.

        Snedevensters op ontwerplagen zijn dan weer handig om bijvoorbeeld een detailsnede te maken in een gerenderd vooraanzicht. Ze bieden de mogelijkheid om doorsneden en aanzichten met elkaar te vergelijken. Bovendien kunt u in andere bestanden abonneren op snedevensters op ontwerplagen.

Naast de snijlijn die voor een verticaal snedevenster standaard op de ontwerplaag wordt weergegeven, kunt u ook een snede/zichtaanduiding aan het verticale snedevenster koppelen voor het maken van aantekeningen (zie Het gereedschap Aanduiding snede/zicht).

Binnenzichtvensters zijn een soort van verticale snedevensters waarmee u tegelijkertijd tot vier binnenaanzichten van een ruimte kunt creëren zonder daarbij een doorsnede van het model te maken (zie Binnenzichtvensters creëren).

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Een verticaal snedevenster creëren

Een horizontaal snedevenster creëren

Geavanceerde instellingen - snedevenster

Het gereedschap Aanduiding snede/zicht

Snijlijnen toevoegen en verwijderen

Verticale snedevensters creëren d.m.v. ontkoppelde snijlijnen

Aanzichten creëren d.m.v. snedevensters

Instellingen van zichtvensters

Zichtvensters bewerken

Status van een zichtvenster

Zichtvensters bijwerken

Concept: Lagen overzicht