DesignSeries00005.pngRechte muren tekenen

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset:

Sneltoets

Rechte muur

wall_tool00007.png 

        Vectorworks Standaard, Architectuur en Spotlight: Architectuur

        Vectorworks Landschap: Architectuur en Landschap

9

Muren zijn hybride elementen: in een 2D-aanzicht wordt een muur automatisch tweedimensionaal weergegeven en in een 3D-aanzicht driedimensionaal. Vectorworks biedt u de mogelijkheid om zowel in 2D als in 3D muren te creëren en bewerken.  Het gereedschap biedt bovendien de mogelijkheid om zowel ronde muursegmenten als vliesgevels te plaatsen.

Walls00008.png 

U kunt muren tekenen door middel van de muis of door de Coördinatenbalk samen met de muis te gebruiken (zie De Coördinatenbalk gebruiken). Bij de volgende instructies wordt ervan uitgegaan dat u de muis gebruikt.

Als u de Coördinatenbalk gebruikt, bepaalt u door middel van de methodes voor de invoeglijn of de opgegeven coördinaten op de linkerrand, het midden, de rechterrand of vanaf een bepaalde afstand van de muur van toepassing zijn.

Om rechte muren te tekenen:

1.      Activeer het gereedschap. Kies in de Methodebalk waar de invoeglijn moet komen en kies tussen Rechthoek of Polygoon als creatiemethode (zie Muren creëren).

2.      Ga verder met één van de werkwijzen hieronder:

        Om een bestaande muurstijl uit de hulpbronnenbibliotheek te gebruiken, klikt u in de Methodebalk op Muurstijl. Hiermee opent u de Hulpbronnenkiezer; dubbelklik op de hulpbron die u wilt gebruiken. U kunt ook een muur zonder stijl creëren door de optie <Geen> te laten staan in de Methodebalk. Ga verder naar stap 9.

        Klik op de knop Instellingen. Pas de standaardinstellingen aan in het dialoogvenster ‘Muur’. U kunt deze eigenschappen nadien nog wijzigen via het Infopalet.

3.      Klik op de knop Muurinstellingen om de kenmerken van de muur te bepalen.

Het dialoogvenster ‘Muurinstellingen’ wordt geopend.

De kenmerken van een muur zonder stijl worden standaard afgestemd op de instellingen van Het Kenmerkenpalet. De dekking en slagschaduw bepaalt u altijd via het Kenmerkenpalet. Als u de lijn- en vulkenmerken in het dialoogvenster ‘Muurinstellingen’ verandert, zullen de instellingen in het Kenmerkenpalet mee aangepast worden (na het verlaten van het dialoogvenster ‘Muurinstellingen’).

Kies de optie 'Stijl van de klasse' als u niet de lijn- en vulkenmerken in het dialoogvenster, maar de stijl van de klasse wenst te gebruiken. Als u later de klasse van de muur wijzigt, neemt de muur automatisch de kenmerken van de nieuwe klasse over.  Wanneer u een klasse gebruikt, kunt u geen uitzonderingen maken voor bepaalde muren; de lijn- en vulkenmerken die u voor de klasse instelt, worden automatisch toegewezen aan alle muren in die klasse. U kunt muren met dezelfde stijl wel onderverdelen in aparte klassen.

4.      Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster ‘Muurinstellingen’. Als u componenten aan de muur wilt toevoegen, klik u op Nieuw om elk van de nieuwe componenten te definiëren (zie Muurcomponenten creëren). De totale dikte wordt hierna bepaald door de diktes van de alle muurcomponenten samen.

Elk van de componenten kan worden toegewezen aan een klasse. Dit resulteert in een uiterst flexibel ontwerp aangezien de klassen van de componenten onafhankelijk van de muurklasse kunnen worden weergegeven of verborgen. Selecteer uit de keuzelijst een van de aanwezige klassen in de tekening of creëer een nieuwe klasse. Dit stelt u in staat om het uitzicht en de zichtbaarheid van de componenten op maat te bepalen. Selecteer <Klasse van het object> om de component aan dezelfde klasse toe te kennen als de muur. Deze optie is standaard geselecteerd.

Wanneer u de klasse van een component onzichtbaar maakt, worden de vulling en lijnen van die component verborgen. Onzichtbare componenten aan de binnen- en/of buitenkant van de muur zullen ervoor zorgen dat de muur smaller lijkt dan hij eigenlijk is doordat de weergave wordt aangepast op basis van de zichtbare componenten. U kunt deze functionaliteit gebruiken om bijvoorbeeld enkel de hoofdcomponent van een muur in de tekening te tonen. Indien alle componenten op onzichtbaar staan, wordt de muur weergegeven met zijn totale dikte en zonder visueel onderscheid tussen de afzonderlijke componenten.

Walls00011.png 

U kunt de documentvoorkeur Automatische detailleringsgraad voor ontwerplagen gebruiken om bepaalde muurcomponenten te verbergen op basis van hun schaal (zie Muurcomponenten verbergen).

5.      Klik op het tabblad Invoeginstellingen om de parameters voor het invoegen van de muur in te stellen.

Merk op: vliesgevels hebben iets andere parameters (zie Vliesgevels creëren).

6.      Ga naar het tabblad Texturen om texturen toe te kennen aan de muurcomponenten.

De texturen voor vliesgevels kunt u toekennen via de Stijl- en regelinstellingen (Profielen) en de Paneelinstellingen van het tabblad Samenstelling (zie Vliesgevels creëren).

7.      Klik op het tabblad Gegevens om de gegevens in te vullen voor het muurrecord, dat IFC-compatibel is (wijzigingen aan het tabblad Gegevens of aan het IFC-type worden op beide plaatsen doorgevoerd). Deze informatie kan worden opgenomen in een standaardrapport over muurstijlen. Deze velden zijn optioneel. Vul enkel de velden in die nuttig voor u zijn.

8.      Wanneer de instellingen voor de muur zijn ingegeven en de wijzigingen eventueel zijn bewaard als een muurstijl, klikt u op OK.

Een bewaarde of geselecteerde muurstijl wordt als een hulpbron in het bestand opgeslagen en verschijnt in het Hulpbronnenbeheer en in de lijst Muurstijl op de Methodebalk. Zie Muurstijlen creëren.

9.      Als u de Polygoon methode heeft gekozen, klikt u om het beginpunt van het eerste muursegment te bepalen.

10.  Klik om het eindpunt van het eerste muursegment vast te leggen.

Klik hierna telkens om het einde aan te geven van elk volgend deel van de muur.

11.  Dubbelklik om de muur te voltooien als het begin- en eindpunt niet samenvallen. Als dit wel het geval is, volstaat het om eenmaal te klikken op het beginpunt (waar een grijphint verschijnt) om de muur te voltooien.

U kunt de resterende afstand tussen begin- en eindpunt ook automatisch sluiten met een muursegment door de sneltoets in te drukken. Zie Speciale sneltoetsen bewerken om deze sneltoets te wijzigen.

Walls00014.png 

Om een netwerk van muursegmenten automatisch te sluiten door middel van twee segmenten in een rechte hoek, beweegt u de cursor in de richting van het voorlaatste klikpunt en gebruikt u de sneltoets in plaats van te klikken; Vectorworks berekent de juiste uitlijning en positie om de twee laatste muursegmenten in een hoek van 90° te plaatsen en het netwerk te sluiten.

Walls00017.png 

12.  Als u de methode Rechthoek heeft gekozen, klikt u om het beginpunt van de muur vast te leggen; hier komt een van de hoekpunten van het netwerk.  Beweeg de muis naar de tegenoverliggende hoek totdat de gewenste grootte van de rechthoek wordt voorvertoond.

13.  Klik om het tegenoverliggende hoekpunt vast te leggen. Er worden vier muren gecreëerd.

Als de Vectorworksvoorkeur Automatische muurverbinding is aangevinkt, zullen overlappende of rakende muren die door middel van een Rechthoek getekend werden, automatisch verbindingen creëren zodat u snel complexe netwerken kunt tekenen. zie Muren d.m.v. rechthoek automatisch verbinden voor meer informatie over de voorwaarden voor dit soort verbindingen.

Walls00020.png 

De eigenschappen van een muur in de tekening kunt u wijzigen via het Infopalet (zie Eigenschappen van muren).

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Muren creëren

Vliesgevels creëren

De richting van muren

Muurstijlen gebruiken

Automatisch muren verbinden

Muurcomponenten creëren

Muren bewerken

Het Kenmerkenpalet

3D-model opmaken met bouwlagen