DesignSeries00076.pngDetailaanduidingen

Automatisch en manueel geplaatste detailaanduidingen lijken in een tekening zeer sterk op elkaar, maar worden op een andere manier gecreëerd.

Een automatische detailaanduiding wordt automatisch ingevoegd bij het creëren van een detailzichtvenster. De detailaanduiding is in dat geval ook automatisch gekoppeld aan het detailzichtvenster (zie Detailzichtvensters creëren). U kunt de grafische eigenschappen van de detailaanduiding, zoals de stijl van de pijlpunten, instellen wanneer u het detailvenster creëert. Zie Detailaanduidingen bewerken om de detailaanduiding aan te passen of om het aanzicht in het gekoppelde detailzichtvenster te wijzigen. Om vanuit een detailzichtvenster toegang te krijgen tot de detailaanduiding, klikt u op de knop in het Infopalet (zie Detailaanduidingen toevoegen en verwijderen).

Wanneer u een detailaanduiding creëert door het kopiëren en plakken, dupliceren of spiegelen van een bestaande detailaanduiding die gekoppeld is aan een detailzichtvenster, bekomt u een “ontkoppelde” detailaanduiding. Deze wordt weergegeven als een zwarte-gele lijn. In het Infopalet bij Detailzichtvenster verschijnt de tekst “Niet gekoppeld”.

Een manueel gecreëerde detailaanduiding ziet er hetzelfde uit als een automatisch gecreëerde maar is niet per se gekoppeld aan een zichtvenster. Gebruik het gereedschap Detailaanduiding in de set Aanduidingen om manueel een detailaanduiding in te voegen. Klik op de knop Instellingen om de grafische eigenschappen van het object te bepalen voordat u het in de tekening plaatst.

Detailaanduidingen die met het gereedschap Detailaanduiding gecreëerd werden, kunnen aan een zichtvenster gekoppeld worden. Afhankelijk van het type zichtvenster, worden het nummer van het detailzichtvenster en het nummer van de presentatielaag gesynchroniseerd met het geselecteerde zichtvenster, net als bij een automatisch gecreëerde detailaanduiding. Een groen icoon in de vorm van een kettingschakel (naast de aanduiding in de tekening) geeft aan dat de detailgekoppeld is aan een zichtvenster. De manueel gekoppelde detailaanduiding kan andere grafische eigenschappen hebben dan een detailaanduiding die automatisch aan een detailzichtvenster gekoppeld is.

Detailaanduidingen creëren d.m.v. het gereedschap Detailaanduiding

Gereedschap

Gereedschappenset

Detailaanduiding

DetailCallMark_tool.png 

Aanduidingen

Om manueel een detailaanduiding in de tekening te plaatsen, activeert u het gereedschap Detailaanduiding in de set Aanduidingen. Of: creëer een polygoon en zet deze om naar een detailaanduiding met het commando Creëer objecten d.m.v meetkundige vorm (zie Creëer objecten op basis van vormen).

Als u Detailaanduiding selecteert, verschijnen volgende methodes in de Methodebalk:

detailcallmark_modes_corners.png 

Methode

Omschrijving

Ovaal

Gebruik deze methode om een ovale detailaanduiding te creëren door de diagonaal van het omtrekkader te bepalen (zie Ovalen tekenen).

Rechthoek

Gebruik deze methode om een rechthoekige detailaanduiding te creëren door de diagonaal tussen twee hoekpunten te bepalen (zie Rechthoeken tekenen).

Afgeronde rechthoek

Gebruik deze methode om een rechthoekige detailaanduiding te creëren met Proportioneel of Symmetrisch afgeronde hoeken (zie Afgeronde rechthoeken tekenen).

Proportioneel

Selecteer deze methode in combinatie met Afgeronde rechthoek om een rechthoekige detailaanduiding te creëren met proportioneel afgeronde hoeken.

Symmetrisch

Selecteer deze methode in combinatie met Afgeronde rechthoek om een rechthoekige detailaanduiding te creëren met symmetrisch afgeronde hoeken.

Straal afronding

Geef de straal van de afronding op bij een symmetrische afronding van de detailaanduiding.

Polylijn

Gebruik deze methode om een detailaanduiding te creëren in de vorm van een polylijn met een van de zes tekenmethodes voor polylijnen.

Tekenmethodes polylijn

Selecteer het gewenste type controlepunten voor de polylijn (zie Polylijnen tekenen).

De waarde die u bij Straal afronding opgeeft voor de methode Polylijn - Boog, staat volledig los van de afronding die u opgeeft voor de methode Symmetrisch - Afgeronde rechthoek.

Instellingen

Klik op deze knop om de standaardinstellingen te bepalen voor detailaanduiding die u hierna creëert.

Om een detailaanduiding in te voegen:

1.      Activeer het gereedschap en klik op de knop Instellingen. Stel vervolgens de standaardwaarden in voor de detailaanduidingen die u hierna creëert.

2.      Selecteer de gewenste methode in de Methodebalk en volg de werkwijze die hiermee overeenstemt:

        Voor een detailaanduiding in de vorm van een ovaal, rechthoek of afgeronde rechthoek: klik om het beginpunt te bepalen en daarna nogmaals om de getekende vorm te voltooien en de detailaanduiding in de tekening te plaatsen.

        Voor een detailaanduiding in de vorm van een polylijn: klik een eerste maal om het beginpunt te bepalen. Bij elke volgende muisklik plaatst u een bijkomend controlepunt. Klik opnieuw op het beginpunt voor een gesloten polylijn of dubbelklik om het pad van de polylijn op een ander punt te laten eindigen.

Nadat u een detailaanduiding gecreëerd heeft, kunt u deze als volgt bewerken:

        Gebruik het Infopalet om de grafische eigenschappen te bewerken (zoals de stijl van de pijlpunten).

        Gebruik het Kenmerkenpalet om kenmerken toe te kennen (zoals de vul- en lijnkleur).

        Gebruik de opties in het menu Tekst om de tekstkenmerken (zoals lettertype of -grootte) te bepalen of om een tekststijl toe te passen.

        Gebruik het gereedschap Selectie om het label van de detailaanduiding te bewerken of om de volledige detailaanduiding te verplaatsen.

        Gebruik het gereedschap Vervorm object om de vorm van de detailaanduiding te wijzigen.

Voor het bewerken van ovale en afgeronde detailaanduidingen zijn er telkens twee manieren. Om een ovale detailaanduiding te vervormen, kunt u zowel de methode Polylijn als Ovaal gebruiken. Om een rechthoekige detailzichtaanduiding met afgeronde hoeken te vervormen, kunt u zowel de methode Polylijn als Afgeronde rechthoek gebruiken. (Zie 2D-objecten vervormen.)

        Een manueel geplaatste detailaanduiding kan aan een zichtvenster gekoppeld worden door in het Infopalet het gewenste zichtvenster te selecteren voor de parameter Koppeling naar zichtvenster.

Eigenschappen van automatisch en manueel gecreëerde detailaanduidingen

Wanneer u een detailaanduiding selecteert, kunt u via het Infopalet de eigenschappen ervan aanpassen. De parameters in het Infopalet komen in grote mate overeen met de instellingen voor detailaanduidingen, die u definieert bij het creëren van een detailzichtvenster. Als er meerdere exemplaren van eenzelfde detailaanduiding in de tekening staan, worden alle exemplaren tegelijkertijd bijgewerkt.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Detailzichtvensters creëren

Instellingen van zichtvensters

Zichtvensters bewerken

Status van een zichtvenster

Zichtvensters bijwerken

Objecten vervormen